ONDERZOEK - Kijken naar het alledaagse vertelt meer dan grote discussies over burgerschap.
In discussies over leefbaarheid en burgerschap past meer terughoudendheid en reflectie. Respecteer de waarde van het alledaagse en kijk naar wat er werkelijk gebeurt in plaats van de samenleving te bestoken met grootscheepse sociale interventies.
Onderzoek begint met vragen en soms met verwondering. In ons geval verwondering over de voortdurende stortvloed aan ideeën, plannen en suggesties om wijken leefbaarder en mensen veerkrachtiger te maken. Mensen moeten nu hun problemen zelf leren oplossen en vooral zichzelf organiseren. Het hogere doel is hen te laten inzien dat zij verantwoordelijke en participerende burgers kunnen en moeten zijn. We zijn minstens zo verbaasd over het gemak waarmee overheden deze opleving van ‘sociale innovatie’ omarmen en hoe het voor bedrijven en zzp’ers business is geworden.
Het zag er even naar uit dat het geloof in die maakbaarheid naar het rijk der fabelen was verwezen. IJdele hoop, alleen de budgetten voor de sociale sector zijn door de crisis ingekrompen. De maakbaarheidsfilosofie is nog springlevend, en er wordt nauwelijks gekeken naar wat het oplevert. Dat is niet helemaal onbegrijpelijk, de evaluaties die wel zijn uitgevoerd laten zien dat de resultaten van al dat sociaal knutselen tegenvallen. Al te gemakkelijk wordt in wijken en buurten ingegrepen zonder te weten hoe het leven er uitziet, laat staan dat bekend is waartoe dat knutselen leidt.
Voorbeeld: studenten blijken helemaal niet zoveel overlast te geven
In een van de wijken waar wij onderzoek doen, ervaart een aantal bewoners de overlast door studenten als onaanvaardbaar. Geroep op straat midden in de nacht, vuilniszakken voor de deur, panden ‘die er niet uitzien’ – dat zijn de klachten die soms erg luid klinken. De klachten van deze bewoners, verenigt in de wijkorganisatie, worden de klachten van de hele wijk en dat overtuigt de gemeente van de ernst van de overlast. De gemeente reageert hierop met het maken van nieuw beleid.
Wij zijn gaan kijken waaruit die overlast nu precies bestaat. Wij spraken met mensen die inderdaad klachten hadden, maar hoorden ook dat ze daar goed mee om weten te gaan. Studenten waren goed aanspreekbaar op hun gedrag en de meeste bewoners wisten studenten zich als buren te laten gedragen. We zijn natuurlijk op zoek gegaan naar waar die klachten vandaan kwamen. We zagen dat er incidenteel problemen waren met studentenpanden, daar was ingrijpen nodig. Bewoners maken zich daarentegen veel meer zorgen over de waardedaling van hun woning. Beleid gericht op het beperken van overlast in de wijk mist dus z’n doel volledig. Sterker nog, de mogelijkheden om op incidenten te kunnen ingrijpen zaten niet in het beleid.
Kijken, zonder op zoek te gaan naar problemen
Wij zijn zo’n anderhalf jaar geleden begonnen met onderzoek naar de alledaagsheid. Wij zijn op zoek gegaan naar aanknopingspunten om te begrijpen hoe mensen in de dagelijkse praktijk, in hun eigen omgeving, vormgeven aan hun samenleven. Een micro-sociologische benadering: kijken en luisteren in ’gewone’ wijken, naar ’petites histoires’; kijken naar wijken of buurten zoals ze zijn. Gebieden waar het soms goed gaat en soms wat minder, niet mooi of lelijk, geen concentratiegebieden van problemen. Een bewoonster zei ons in een van de eerste gesprekken, dat zij niet met ons wilde praten, ‘want voor ik het weet, ben ik zo’n probleemgeval’. Het is tekenend voor de wijze waarop naar wijken wordt gekeken. Wij konden haar geruststellen: dat is precies wat we niet doen; we kijken, praten en luisteren zonder op zoek te gaan naar problemen waaraan we willen sleutelen.
Daardoor troffen wij geen gesloten deuren aan, mensen namen de tijd om ons hun verhaal te vertellen. Langzaam maar zeker kregen wij zo inzicht in het alledaagse leven. Dat klinkt makkelijker dan het is, je wordt meegenomen in het verhaal dat wordt verteld en je hebt al snel de neiging te gaan vijlen aan de scherpe kantjes. We hebben daarom gebruik gemaakt van twee kwalitatieve onderzoekstradities die nadrukkelijk in elkaars verlengde liggen. We maken gebruik van ‘sensitizing concepts’ uit de ’Grounded Theory’. Begrippen die voor het onderzoek van belang zijn – in ons geval leefbaarheid, burgerschap en zelfredzaamheid – krijgen pas gedurende het onderzoek betekenis. Een betekenis die is gebaseerd op de ervaringen en betekenisgeving van de bewoners zelf. Wij horen professionals voortdurend zeggen dat zij ook luisteren en kijken in de wijk. Toch is onze aanpak niet hetzelfde als het luisteren van de moderne professional. Dat noemen wij eerder ‘horen’, omdat wat de professional ophaalt altijd moet worden gekoppeld aan het beleid en de instrumenten van zijn eigen organisatie.
Niet vragen naar meningen, maar kijken naar handelen
Wij zoeken de alledaagse werkelijkheid die schuil lijkt te gaan achter de publicitair spectaculaire projecten en we kijken voorbij de wereld waar het beleid zich op richt. Wij willen weten wat die alledaagsheid zegt over burgerschap en participatie. We gebruiken daarvoor nog een tweede onderzoeksmethode: ’Naturalistic Inquiry’, omdat deze een wijze van kijken en onderzoeken biedt die het mogelijk maakt de dagelijkse praktijk, met gewone onderzoeksmiddelen (interviewen en observeren) te begrijpen. We blijven zo dicht mogelijk bij de (sociale) praktijk, geen vragen naar meningen, maar naar handelen: niet of je een goede band hebt met de buren, maar wel of ze op het huis letten als je op vakantie bent, geen onderzoek naar de veiligheid, wel naar de wandel- en fietsroutes.
Wij zijn verrast door de vitaliteit die wij zijn tegenkomen. We zien een groot incasseringsvermogen in die alledaagse wereld. Waar professionals allang willen ingrijpen, bestaat in die alledaagsheid nog voldoende ruimte om zich aan te passen of er letterlijk maar even omheen te lopen. Problemen lijken zo in een aantal gevallen te verschuiven van betekenis. Studenten blijken dan ineens ook buren te willen zijn, hangjongeren goed opgeleide Marokkaanse twintigers die elkaar weer ontmoeten op een vertrouwde plek in de buurt.
Een ander perspectief op leefbaarheid en burgerschap
Wij hebben door deze manier van kijken een genuanceerd beeld gekregen van de alledaagsheid en inzicht gekregen in de wijze waarop mensen hun leven inrichten. Dat geeft een ander perspectief op het debat over leefbaarheid en burgerschap. Zo spraken wij met een sociaal werkster die tegen de stroom in haar Multifunctionele Accommodatie tot het bruisend centrum van de wijk wil maken, terwijl twee straten verderop bewoners een voormalige school ombouwen tot een eigen plek in de wijk. Wij komen bewoners tegen die met elkaar lichte gemeenschappen – publieken – vormen rondom een door deelnemers zelf geformuleerde, gedeelde opvatting. Deze publieken zijn redelijk autonoom, onttrekken zich aan het zicht en de invloed van professionals en aan hun instituties. Dit zijn geen mensen die werken aan hun burgerschap, wel aan het zo prettig mogelijk maken van het leven in hun straat. In een aantal gevallen ontwikkelen deze publieken zich tot meer geformaliseerde initiatieven, waarbij burger-professionals een belangrijke rol spelen. Wij horen veel verhalen over hoe selectief mensen zijn in de omgang met anderen. De straat en soms een enkele zijstraat heeft voor hen betekenis, de buurt of de wijk niet of nauwelijks. Burgerschap heeft een andere, meer bescheiden, betekenis gekregen.
In alle discussies over leefbaarheid en vernieuwd burgerschap roepen wij op tot meer terughoudendheid en reflectie. Respecteer de waarde van het alledaagse in plaats van de samenleving te bestoken met grootscheepse sociale interventies.
Peter Beijer is docent en zelfstandig onderzoeker, Ellen de Groot docent en onderzoeker, Jolanda Hoeflak zelfstandig onderzoeker, en Vincent Platenkamp is lector aan de Academie voor toerisme bij NHTV in Breda.
Het onderzoeksproject ‘leefbaarheid in de wijk’ wordt uitgevoerd door NHTV internationaal hoger onderwijs Breda. Najaar 2015 verschijnt bij trancityxvaliz een publicatie met de resultaten van het onderzoek.
Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken.
Reacties (4)
De methodes staan me erg aan, en de conclusies kan ik me heel goed voorstellen!
Wie zich aan de regels houdt (wat iets anders is dan zich aan de wet houden) overleeft het armoedig of helemaal niet en langzamerhand raak ik er van overtuigd dat de wereld er net zo bij ligt als de rimboe in mijn hoofd. En verder had Kant misschien toch wel gelijk met zijn ‘interne wetten’ en werkt al dat regelen contraproductief voor zover het niet op machtswellust is gebaseerd hetgeen me terug voert naar waar ik hier begon.
Intrigerend verhaal dat veel punten heeft die ik herken uit mijn eigen omgeving. Dat veel wijken en hun bewoners behoorlijk vitaal zijn ken ik uit eigen ervaring, ook in zogenaamde probleemwijken. Tegelijk kom ik wel grote verschillen in vitaliteit tegen tussen groepen van mensen en ben ik benieuwd of de onderzoekers daar ook zicht op hebben. Verder een aanpak die aandacht en navolging verdient.
Welzijn (en welbevinden) begint bij ontspanning. Dat ram je er niet zomaar in. Maar ja, sociale omgang moet je ook niet van een politicus of beleidsmaker verwachten. Die kunnen alleen maar achterdochtige spelletjes spelen of een technocratisch poppenhuis runnen. En dan dat eigen kracht verhaal. Iedereen zit daar al (gewenst of niet). Maar alleen in Wassenaar gaat het om een heel speciale magische kracht en die moet met wortels en roeden geëvangeliseerd worden naar de rest van het land. Wat een tijdverspilling.