Vorige week viel een deel van twitterend Nederland over de Teldersstichting heen omdat de liberale denktank zou hebben geschreven dat Twitter een bedreiging vormt voor de democratie en nauwelijks toegevoegde waarde voor politici heeft. Politici wisten niet hoe snel ze zich daarvan moesten distantiëren.
De ironie is dat de wijze waarop het rapport op de sociale media werd bejegend de conclusie bevestigt dat de bijdrage van die sociale media aan de democratie niet overdreven moet worden. Twitter is een prima aanvulling op oudere communicatiemiddelen, maar weinig geschikt voor serieus debat. Pieter Omtzigt (CDA) had daarom, zonder het zelf door te hebben, grotendeels gelijk toen hij Twitter vergeleek met verkiezingsposters. Van echte gedachtewisseling tussen politici en hun achterban is op sociale media nauwelijks sprake, al was het maar omdat de meeste Kamerleden keurig binnen de lijntjes lopen die de fractie voor hen heeft uitgetekend. Zij verwarren debat nogal eens met het herhalen van reeds ingenomen standpunten.
Hoe onverstoorbaar blijven politici onder de furie van internetters?
In het bewuste rapport worden sociale media nergens omschreven als gevaar of bedreiging, maar wordt hun betekenis voor de vertegenwoordigende democratie wel gerelativeerd. Wij zijn niet de eersten die wijzen op de spanning tussen bereik en interactie: hoe meer volgers een politicus heeft, hoe lastiger het is om betekenisvolle interactie met hen te onderhouden. Slechts als het aantal deelnemers beperkt is, valt een goed gesprek te voeren. Wie veel volgers heeft, debatteert niet, maar propageert. Een goed politicus moet allebei kunnen.
Ten tweede is de vraag naar de representativiteit van de twitteraars gerechtvaardigd. Om wille van het algemeen belang moeten volksvertegenwoordigers demonstraties of de uitkomsten van een groot opinieonderzoek naast zich neer kunnen leggen, maar hoe onverstoorbaar blijven ze onder de furie van internetters? Honderd hatelijke tweets komen bij een politicus veel harder aan dan een spandoek op het Malieveld, maar zou onwenselijk zijn als hij de gebruikers van sociale media als een maatschappelijk klankbord gaat zien.
Het ‘hele verhaal’ van politici blijkt vaak opvallend kort
Ten derde voedt het selectieve gebruik van het internet door politici de twijfel aan de vaak verkondigde behoefte om ‘het hele verhaal’ te vertellen. Politici willen naar eigen zeggen de complexiteit van allerlei vraagstukken uit de doeken doen en klagen graag dat ze door de ontzuilde media gedwongen hun boodschap kort en krachtig te formuleren. Vervolgens moet ze maar afwachten van welke context of krantenkop de journalist hun uitspraken voorziet. Om de afhankelijkheid van onbeheersbare media te verkleinen zou men dus verwachten dat politici het internet met beide handen hebben aangegrepen.
In de praktijk blijkt het hele verhaal van de politicus vaak opvallend kort. Getwitterd wordt er volop, maar de websites van te veel Kamerleden zijn van een bedroevend niveau. Hoe geloofwaardig zijn de jammerklachten over de kwaliteit van de parlementaire pers als Kamerleden weinig meer doen dan het doorsluizen van nieuwsberichten naar hun ‘persoonlijke’ pagina? Sommigen vinden het nog te veel moeite om hun parlementaire inbreng op het web te zetten. Hieraan is duidelijk te merken dat de carrièreperspectieven van een Kamerlid in de eerste plaats worden bepaald door de partijtop en niet door het electoraat.
Maak méér gebruik van internet
Wij zouden graag zien dat volksvertegenwoordigers niet minder maar méér gebruikmaken van het internet, ook buiten campagnetijd. Nederlandse kiezers hebben er recht op te weten wat Tweede Kamerleden doen met hun mandaat. Als kritische burgers via sociale media bij hun volksvertegenwoordigers kunnen afdwingen dat ze het hele verhaal vertellen, of dat ze hun ommezwaai toelichten – of het nu gaat om financiële steun aan Griekenland of om de versobering van de hypotheekrenteaftrek – dan zou dat grote winst voor de democratie zijn.
Mark van de Velde is medewerker bij de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme en de VVD. Hij schreef mee aan ‘De plicht der politieke partijen. Kiezers, partijleden en politici in een open partijendemocratie’, dat op 21 juni werd gepresenteerd. Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken.
Reacties (4)
Sociale media vormt geen bedreiging voor de democratie maar voor de macht, je kan het volk niet meer dom houden, de Arabische lente is mede hierdoor ontstaan.
het wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme en de VVD.
Ik moest hier even om gniffelen. De VVD en liberalisme hebben niks meer met elkaar van doen.
Beschikbaarheid van informatie is waar internet verschil maakt. Sociale media spelen daar een marginale rol in. Dat narcistische gezeik over hoe geweldig leuk en interessant jij, je kat en je leven wel niet zijn maakt aan het eind van de dag geen reet verschil.
“Overdrijf de bijdrage van kamerleden aan de democratie niet” zou een duidelijker titel zijn.
Met dank aan internet.