OPINIE - Mag je discrimineren uit religieuze overtuiging? Is het een aantasting van je godsdienstvrijheid wanneer de staat je dwingt homo- en heteroseksuelen gelijk te behandelen? In de VS zijn deze vragen momenteel onderwerp van felle discussie.
Het veto dat Gouverneur Jan Brewer van Arizona onlangs uitsprak over een wet die het personen en bedrijven zou toestaan homoseksuelen te discrimineren vanwege ‘een oprecht gevoelde religieuze overtuiging’ heeft veel discussie losgemaakt in de VS. Niet in het minst omdat in veel andere staten pogingen zijn gedaan om vergelijkbare wetgeving aangenomen te krijgen.
Prominent conservatief commentator Erick Erickson sprak luidkeels schande van de (succesvolle) pogingen om dergelijke discriminatoire wetten tegen te houden. Het feit dat bijvoorbeeld een restauranteigenaar homoseksuelen louter vanwege hun seksuele geaardheid niet zomaar zijn zaak mag uitgooien is namelijk precies hetzelfde als slavernij:
In December of 1865, the several American states ratified the 13th amendment, constitutionally ending involuntary servitude in the United States. In the 21st century, Americans are coming full circle. In a number of states, a black man can again be forced by the government to work involuntarily for a white man.
Want de blanke man in deze vergelijking zou best wel eens homoseksueel kunnen zijn, zo vreest Erick “Conservatieven zijn Altijd de Echte Slachtoffers” Erickson.
Religieuze vrijheid
Maar afgezien van de overduidelijke onwenselijkheid van de voorgestelde homo-discriminatiewetten, hebben conservatieve gelovigen überhaupt een punt als ze beweren dat de verplichting om diensten of goederen aan homoseksuelen te leveren een aantasting van hun (geloofs)vrijheid is?
Nee, tenzij we bereid zijn het begrip ‘vrijheid’ – zodra we spreken over godsdienstvrijheid – een heel stuk verder op te rekken dan in andere contexten gangbaar is.
Niemand wordt immers gedwongen om restauranteigenaar te zijn. Een andere beroepskeuze behoort altijd tot de mogelijkheden. De onmogelijkheid om een homohatende restauranteigenaar te zijn, zal weliswaar voor sommigen een beperking van hun vrijheid opleveren, maar deze inperking is niet groter dan in het alledaagse economische verkeer gebruikelijk is.
We beschouwen bijvoorbeeld werkgevers niet als onvrij omdat zij tenminste het minimumloon aan hun werknemers moeten betalen. Niemand dwingt immers mensen met principiële bezwaren tegen het minimumloon om anderen in dienst te nemen. Evenzo zien we eigenaren van kolencentrales niet als onvrij omdat ze moeten voldoen aan allerlei milieuvoorschriften. Ze hadden hun geld immers ook in zaken kunnen steken die geen vervuiling opleveren.
Private discriminatie is ook overheidsdiscriminatie
Een bijkomend probleem is dat onze hypothetische restauranteigenaar zijn discriminatie in laatste instantie afwentelt op de rest van de samenleving. Want wat gebeurt er als een homoseksueel weigert het restaurant van de homohatende eigenaar te verlaten? Dan mag de met publieke middelen gefinancierde politie komen opdraven om de private discriminatie van de eigenaar met geweld kracht bij te zetten.
Met andere woorden, zodra private discriminatie – al dan niet met een beroep op godsdienstvrijheid – wordt geaccepteerd, ontstaat een situatie waarin homoseksuelen (of negers, of Marokkanen, of wat dan ook) worden gevraagd bij te dragen aan dezelfde publieke zaak die tegelijkertijd de ultieme stok achter de deur is die hun uitsluiting mogelijk maakt.
De weigerambtenaar
Nu kunnen we wel verontwaardigd wijzen naar die onverdraagzame, aartsconservatieve Amerikanen, maar zolang in Nederland het fenomeen weigerambtenaar nog bestaat, hebben wij bijzonder weinig recht van spreken. Want ook hier lopen redelijk wat mensen rond die door onze eigen overheid worden gedwongen indirect bij te dragen aan de salarissen, de kantoorruimtes en de onkosten van trouwambtenaren bij wie zijzelf – om volstrekt arbitraire redenen – niet terecht kunnen.
Net als de Amerikaanse weigerrestaurateur, is de Nederlandse weigerambtenaar een profiteur die van sommige mensen wel neemt, maar vervolgens – in directe tegenspraak tot zijn grondwettelijke plichten – weigert terug te geven. En net als in de VS, is ‘godsdienstvrijheid’ de schaamlap waarmee dat hopeloos zelfzuchtige gedrag wordt goedgepraat.
Wil je geen mensen van hetzelfde geslacht trouwen? Wees dan gewoon geen trouwambtenaar.
Reacties (3)
De weigerambtenaar is één voorbeeld, maar de ontslagen homo-onderwijzer van een gristelijke school is een nog veel klassieker voorbeeld. Verbeter de wereld…..
“Mag je discrimineren uit religieuze overtuiging?”
Als je de vraag op deze manier stelt is hij niet-beantwoordbaar omdat er onverenigbare begrippen instaan. Het begrip “discriminatie”, zoals dat hier gebruikt wordt, heeft hier als betekeniselement dat het altijd en overal negatief geladen is. Maar in de praktijk is niet iedere vorm van discriminatie ongepast. In het paspoort bijvoorbeeld wordt duidelijk het geboortejaar (dus de leeftijd) aangegeven. Daarenboven wordt gediscrimineerd naar geslacht. Bij de belastingdienst wordt gediscrimineerd naar inkomen etc. etc.
In het vervolg wordt echter duidelijk dat Laemers elke vorm van vrijheid wil wegnemen om over dit soort dingen te kunnen nadenken. Hij doet net alsof “religie” in het verdachtenbankje zit maar intussen bekreunt hij zich er niet over dat hij eigenlijk een nieuwe religie over onze hoofden uitstort: zijn eigen staatsgodsdienst.
@2: Wat een vreemde reactie. Hoe kom je er bij dat de auteur de vrijheid om over dingen na te denken wil wegnemen? Wat moet ik me voorstellen bij ‘zijn eigen staatsgodsdienst’?
Het gaat hier volgens mij niet om een onderscheid naar leeftijd of geslacht. Het gaat er om of religieuze overtuigingen een vrijbrief mogen zijn om je niet aan de wet te houden. Moet je daar lang over nadenken?