Betere onderbouwing stoppen bekostiging Ibn Ghaldoun nodig
ANALYSE - Staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker maakte deze week bekend dat hij de bekostiging van Ibn Ghaldoun in Rotterdam stopt. Vreemd genoeg doet hij dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht, in plaats van de Wet op voortgezet onderwijs.
Een korte samenvatting van het inspectierapport over scholengemeenschap Ibn Ghaldoun: het is er een zooitje. Het sinds anderhalf jaar geïnstalleerde nieuwe bestuur doet zijn best en heeft ook wel wat verbeteringen teweeg gebracht, maar alle inspanningen ten spijt: binnen twee jaar gaat het onderwijs er waarschijnlijk niet duurzaam op vooruit. De fundering is te verrot. Ibn Ghaldoun kampt met grote financiële problemen, mede veroorzaakt door onrechtmatige besteding van rijksbekostiging (denk aan tripjes naar Mekka), de schoolgebouwen verkeren in slechte staat, veel docenten zijn on(der)bevoegd, en het imago van de school lijkt, na de examenfraude, nu onherstelbaar beschadigd. Staatssecretaris Dekker heeft daarom het voornemen bekend gemaakt om de bekostiging per 1 november 2013 te beëindigen (zie de Kamerbrief van 10 september jl.). De facto betekent dat sluiting van de school. Een logische beslissing. Alhoewel?
Een passage valt in de brief valt op: ‘Daarom ben ik voornemens op grond van de Algemene wet bestuursrecht de bekostiging van Ibn Ghaldoun (…) te beëindigen.’ Deze passage verwondert, aangezien de onderwijswetten (in casu de Wet op het voortgezet onderwijs) bepalen wanneer een bekostiging aanvangt en kan worden beëindigd. De staatssecretaris is klaarblijkelijk van oordeel dat van deze instrumenten geen gebruik kan worden gemaakt. Maar bevat de Awb dan wel een grondslag voor beëindiging van de bekostiging? Na een korte toelichting te hebben gegeven op het systeem van begin en einde van bekostiging volgens de Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo), probeer ik deze vraag te beantwoorden.