COLUMN - Goed doe je; deugd is een daad. Maar soms lijkt deugd semantiek – geen daad, maar een woordenbrij waarin naar een betekenis en overtuiging wordt gestreefd. Dat levert soms heel pijnlijke situaties op waarin de ondervraagde zich semantisch probeert te ontworstelen aan een verantwoordelijkheid die voortkomt uit diens gedrag. Een prachtig voorbeeld is het korte interview met minister van Nieuwenhuizen die als minster vertrekt om te gaan lobbyen voor energiebedrijven.
Eerst is er de strijd om de hedge waarin de minister met linguistische slagen om de arm een hypothetische situatie schetst waarin sprake zou kunnen zijn (<< dit is dus zo’n hedge) van belangenverstrengeling, om tegelijkertijd een regelcomplex op te tuigen om die verstrengeling te voorkomen. Een iconisch voorbeeld van lege taal – hier wordt een niet-bestaande situatie beschreven waartegen de minster vervolgens daadkrachtig is opgetreden. Een soort omgekeerde stroman, zo u wilt.
Maar het gaat niet om de hypothetische situatie van mogelijke (<< weer een hedge) belangenverstrengeling, het gaat om de keus (gedrag) om te gaan lobbyen. Die keus is niet weg te poetsen met de (semantische) waan zich daartegen te hebben gewapend. Dus rest de minister de deugd-als-semantiek: ‘Er zijn duidelijke regels; ik houd me uiteraard aan die regels, dus wat ik doe mag.’ Klopt, de vraag is of het gedrag ook wenselijk is, of het, kortom, deugd (20:20). Ik denk het niet.
Reacties (7)
De spelling na “kortom,” moet “deugt” zijn.
Want de vraag is of het gedrag deugt.
Dat klopt, het had ook zo geschreven kunnen worden: of het deugd doet, maar zoals het geschreven is, is het de persoonsvorm, dus met “t” Het viel mij ook op, het melden niet waard, prima artikel overigens.
Die van van Nieuwenhuizen heeft weinig moreel kompas: een van de schunnigste dingen die ze onlangs voorstelde, was het verbreden van autosnelweg A 27 in corona-tijd; beslist niet nodig, toen niet en nu niet, waar een deel van Amelisweert -alweer- voor moet sneuvelen. Omdat zij dácht dat een verbreding in de toekomst nodig zou zijn…Het wordt tijd voor “functie elders” dachten wij toen, volkomen geschuffeld die vrouw. Haar overstap is volgens de wet niet verboden, maar a-moreel. De crux is nu juist, dat er weinig duidelijke regels zijn.
Het leuke aan mevrouw van Nieuwenhoven vond ik eigenlijk altijd, dat je bij haar het minst je best moest doen om er achter te komen of ze nu was benoemd als gevolg van a) het vrouwenquotum of b) haar expertise.
Vraag je je dan ook wel eens af hoe het kan dat een mannelijke faalhaas, zoals De Jonge, of Grapperhaus, benoemd kan worden als minister? IJdeltuitenquotum? Expertise of andere capaciteiten zijn het zeker niet.
Expertise is misschien ook een ongelukkig woord. Bij politici in het openbaar bestuur is het vermogen om gebrek aan expertise te maskeren veel belangrijker. De Jonge en Grapperhaus doen dat voortreffelijk, van Nieuwenhuizen iets minder.
Dansen met Jansen gemist? Of dat krankjorumme mondkapjesliedje van Grapperhaus? Of afgelopen weekend nog dat godsgruwelijk doorzichtige smoesje van De Jonge toen het wat tegenviel met het vroem-vroem-feestje in Zandvoort als geplaceerd evenement, en dat ineens de verantwoordelijkheid van de gemeente was? Zou het misschien kunnen dat je veel meer zegt over je eigen vooringenomenheid dan over de kwaliteit van ministers?
Overigens is het wel weer zo dat Van Nieuwenhuizen (Van Nieuwenhoven is weer iemand anders) in Nieuwsuur eens wat beweringen deed over het klimaat die aardig in de buurt kwamen van wetenschapsontkenning. Het soort ontkenning waar jij ook regelmatig achteraan loopt. Dat pleit inderdaad niet voor haar expertise. Of haar beoordelingsvermogen.
Wetenschapsontkenning vind ik overdreven en onnauwkeurig jargon, aangezien wetenschap (in tegenstelling met religie) geen eeuwige en voor altijd vaststaande waarheid is. Alle wetenschappelijke hypotheses zijn zelfs tijdelijk volgens Popper. Jij zou dat kunnen weten en ter harte moeten nemen.
Types die jij wetenschapsontkenning in de kraag schuift, ontkennen zelfs helemaal niks, maar vragen alleen extra aandacht voor onzekerheden in en konsekwenties van een wetenschappelijke hypothese. Meer is het niet. Iedere weerlegging of aanzet daartoe, vormt het hart van wetenschappelijke arbeid en niet het bevestigingsritueel waar jij altijd mee aan komt zetten. Het is niet anders.