OPINIE - Onieuw is er ophef in de Tweede Kamer over uitspraken van Wilders. Eind december schreef hij over de nieuwe minister van Justitie Dilan Yeşilgöz: ‘Een VVD-er van Turkse afkomst op Justitie. En nu maar hopen dat ze mijn beveiliging niet opheft want het liefste zien ze me natuurlijk onder het gras verdwijnen.’ In het Kamerdebat over de regeringsverklaring weigerde hij dit terug te nemen. Met ‘ze’ was de VVD bedoeld, zei hij. Die partij probeert hem al jaren ‘kapot te maken’. Vervolgens kwam er in zijn betoog over het coalitieakkoord opnieuw een aanval op de pers ‘die zich gedraagt als lakei van de macht’. Toen hij daarna ook nog eens D66 Kamerlid Fonda Sahla aanviel op haar hoofddoekje met de uitspraak “We zijn het Nederlandse parlement. Met een hoofddoekje ga je maar in Saudi-Arabië in het parlement zitten” was de maat vol. Kamerleden vroegen Kamervoorzitter Vera Bergkamp dringend om in te grijpen. Bergkamp vond de opmerking van Wilders over de hoofddoek van hun collega ‘niet respectvol’, maar verder ging zij niet (vandaag schijnt ze toch wat strenger op te treden).
Sleets
Wilders leeft van ophef. Zijn populariteit is voor een groot deel te danken aan zijn ‘recht-voor-zijn-raap’ taalgebruik. Hij is niet vies van scheldpartijen tegen gevestigde partijen, integendeel. Het is zijn handelsmerk. En het vermoeden is dat hij nu een tandje bijzet omdat hij vreest voor de concurrentie van FvD. Zijn islamofobie begint ook een beetje sleets te worden.
Bergkamp zit met de vraag of zij de traditioneel grote vrijheid van Kamerleden moet gaan beknotten. De aandrang van de collega’s wordt steeds groter. Dat heeft niet alleen te maken met de verruwing van de onderlinge verhoudingen in de Kamer. Het gaat vooral om het risico dat het grof geschut van sommige Kamerleden oplevert voor ontsporingen buiten de Kamer, bedreigingen op sociale media en fysieke bedreigingen die daar dan weer uit kunnen voortvloeien. ‘Steeds minder deinzen Kamerleden ervoor terug de woorden van politici te verbinden aan wat er online én op straat gebeurt.’
Haakje
CDA-fractievoorzitter Heerma gaf Bergkamp naar mijn idee dan ook een goed advies voor de aanpak van Kamerleden die met scheldpartijen en bedreigingen grenzen overschrijden. Heerma ‘wil dat het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer onderzoekt of er een verband ligt tussen de persoonlijke aanvallen van Wilders en de beveiliging die mensen daarna nodig hebben. Als dat zo is, heeft de Kamervoorzitter „een haakje” om in te grijpen, zegt Heerma.’ Het zal geen eenvoudige opgave zijn om een direkt verband aan te tonen tussen wat politici zeggen en wat ze daarmee in hun achterban aanrichten. Maar het is wel de enige juiste benadering. De grens van de uitingsvrijheid ligt bij de schade die opruiiende woorden en scheldpartijen hebben. Ook Kamerleden moet daarop worden gewezen. Zij fungeren toch vaak als voorbeeld en aangrijpingspunt in het maatschappelijk debat. Vorig jaar zei Wilders dat ‘journalisten, uitzonderingen daargelaten, tuig van de richel’ zijn. Journalistenvakbond NVJ meende terecht dat dergelijke uitspraaken kunnen worden gezien als rechtvaardiging voor agressie tegen journalisten.
Algemene verontwaardiging over onfatsoenlijke, respectloze of discriminerende uitingen van Kamerleden zal hen niet stoppen, zoals al meerdere keren is gebleken. De stelling dat woorden ‘er toe doen’ is op zich nog onvoldoende om een grens te markeren. Hiermee kunnen ook buiten het strafrecht om allerlei beperkingen op de uitingsvrijheid worden verdedigd. Het gaat er om vast te stellen wélke woorden in welke context tot schadelijke gevolgen leiden. Alleen op die manier komen we bij een zuivering van het publieke debat die het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting in tact laat.
[overgenomen van Free Flow of Information]
Reacties (7)
Jos,
Je schrijf over de “traditioneel grote vrijheid” van Kamerleden. Die traditie bestaat niet, als je het mij vraagt. De traditie is er juist een van beschaafde omgangsvormen en een voorzitter die Kamerleden tot de orde riep als ze zich daar niet aan hielden. Bijna vijfentwintig jaar geleden was “effe dimmen” van Jan Marijnissen over de grens. En aan de andere kant van het spectrum kreeg Janmaat ook zeker niet zoveel vrijheid.
Er is altijd wel een grote terughoudendheid geweest om iets te verbieden. Kamerleden zijn in de Kamer zelf ook niet strafbaar voor uitingen die buiten de Kamer wel tot vervolging kunnen leiden. In het verleden werd onwelgevoeglijk taalgebruik wel geschrapt uit de notulen. Ik weet niet of dat nog zo is.
Jos,
De traditie is dat Kamerleden zich aan ongeschreven regels en normen hielden. Het was daarom zelden of nooit nodig om ze tot de orde te roepen. En als het een keer gebeurde, dan sputterden ze misschien nog even tegen, maar lieten ze het daarbij. In plaats van er nog een schep bovenop te doen. De onbeschoftheid van Wilders is een breuk met de parlementaire traditie in Nederland.
Voor alle duidelijkheid, ik reageerde op deze zin:
Daar koppel je die traditioneel grote vrijheid expliciet aan de rol van de Kamervoorzitter. En dus niet aan zoiets als strafbaarheid, of notulen. De realiteit is dat de voorzitter, binnen de mogelijkheden die hij of zij had, traditioneel juist heel weinig vrijheid gaf aan Kamerleden die de ongeschreven normen overtraden. Ik blijf dus bij mijn standpunt dat die “traditioneel grote vrijheid” waar jij hebt over hebt er in werkelijkheid helemaal niet was.
“De onbeschoftheid van Wilders is een breuk met de parlementaire traditie in Nederland”
Dat klopt. Maar je moet het ook wel in een groter kader zien; Wilders is wel de meest ervaren parlementariër. De ruimte die Wilders in het parlement krijgt (en neemt), wijst op een ontstellend gebrek aan overtuigingskracht, senioriteit, gezag, ervaring en last but not least, retorisch- en debate vermogen bij de andere kamerleden om hem terug in zijn mand te krijgen. De matige kwaliteiten van de voorzitter passen daarbij en zijn geen toeval, maar eerder symptomatisch.
Klopt. Democratische politici (en zij niet alleen, het geldt bijvoorbeeld ook voor de journalistiek) laten zich veel te veel manipuleren en intimideren door extreemrechts. En daardoor gaan ze veel te veel mee in de nieuwe politieke correctheid en durven ze racisme, onbeschoftheid en anti-democratische neigingen nauwelijks nog te benoemen.
Wilders kent het reglement uit zijn hoofd. Theorie en praktijk. Hij zoekt grenzen op. En afschaffen partijen zoals Jesse voorstelde is precies wat hij wil horen, olie op het vuur. Want taboe op onderwerpen zoals migratie, modale inkomens die moeten opdraaien voor de ‘klimaathysterie’ en meer van dat soort dingen. Tijd dat PvdA en GroenLinks weer sterke leiders krijgen.