“De wereld wordt niet één elektronisch dorp, zoals Marshall McLuhan voorspelde; de bestaande dorpjes, de lokale netwerken dus, structureren de wereldomspannende netwerken op het internet.
En de beperkte, vaak besloten netwerken op het internet worden teruggekoppeld naar de eigen plaatselijke omgeving. Nieuw is dat de culturele en politieke en geestelijke elites daar niet zoveel meer over te vertellen hebben.”
Uit de lezing van Abram de Swaan tijdens het 20 jarige jubileum van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties, vandaag gepubliceerd in het NRC (deel 1, deel 2).
Niet alleen zegt hij dus dat McLuhan eigenlijk ernaast zat, hij geeft ook aan dat de elites afgedaan hebben. Helaas ontkracht hij zichzelf op dat laatste punt in het slot:
“In dat eindeloos heen en weer van site tot site en tussen lokale en virtuele netwerken zullen zich op het web geleidelijk mensen manifesteren die gezag uitoefenen op een bepaald terrein, voor een specifiek gehoor, binnen een gegeven sector van het internet. Zij worden de nieuwe gidsen, de poortwachters en smaakmakers waarop anderen zich kunnen oriënteren.“
Reacties (5)
Uit dit stukje valt volgens mij niet af te leiden dat ‘de elite’ heeft afgedaan maar slechts dat een bepaalde elite – cultuur, politiek, geestelijk – heeft afgedaan. Deze elite maakt plaats voor een nieuwe elite van ‘gidse, poortwachters, smaakmakers’.
Maar misschien weet jij meer?
Een herschikking van de zeggenschap dus.
Parafrase: “Actualiteit is een selectiebeginsel om te kletsen”
Weblogs! Reaguren en discuzeuren zijn gewoon kortstondige, totaal vrijblijvende sociale handelingen.
Goed stuk, hoor. Hele interessante ideeën.
Sinds de derde mediarevolutie is het altijd en-en
Emeritus Universiteitshoogleraar Sociale Wetendschap Abram de Swaan en de NRC ben ik grote dank verschuldigd. In de krant van 26 april stond een stuk, dat me anders ongetwijfeld zou zijn ontgaan. Het NRC-artikel “Opkomst van internet versterkt de culturele revolte tegen het dictaat van de goede smaak” is gebaseerd op “Het signaal is ruis geworden. Het kunstwerk in het tijdperk van zijn onbeperkte beschikbaarheid”. Die tekst sprak De Swaan eind 2007 uit ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties.
Het is vervelend om een reactie te beginnen zoals hierboven, maar “for the record” moet het even. Het verschil in titel is opmerkelijk. “Internet revolteert tegen goede smaak” — dat had er wat mij betreft ook kunnen staan — is heel wat anders dan de titel van de rede. Daar gaat het over signaal en ruis, en zinspeelt De Swaan op Walter Benjamins beroemde essay uit 1936: “Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarkeit”. De koppenmaker van de NRC schoot zijn doel — een aansprekende en adequate vlag bedenken voor de lading — volstrekt voorbij. Maar dat zegt misschien meer over het gebrek aan boodschap bij De Swaan in dit geval.
De Swaan behoort, zoals hij dat zelf zegt, tot “een sector van de culturele elites die het tot laat in de vorige eeuw nog voor het zeggen hadden; en nu niet meer”. Hij noemt zijn verhaal een betoog, maar wat beweert De Swaan nou eigenlijk? De winnaar van de P.C. Hoofdprijs 2008 voor essays mijmert en memoreert — begrijpelijk ter gelegenheid van de verjaardag van een respectabel orgaan als het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties — maar that’s it. Een betoog is dit zeker niet, het is een “vertoog”: een tamelijk zwaarmoedige verhandeling, die een ouwelijke indruk maakt.
De grote wijsheid erin is dat signalen tegenwoordig steeds meer opgaan in ruis, omdat door het multimediale internet steeds meer “cries for attention” waarneembaar zijn. Daarbij is de rol van locale contacten niet uitgespeeld: ze helpen om te filteren uit de mediamassa die op ons af komt. Volgens De Swaan had Marshall McLuhan dus ongelijk met zijn “wereld als een dorp”. Uiteindelijk, voorspelt De Swaan, komen er gewoon weer nieuwe gidsen, poortwachters en smaakmakers. Dan wijkt de ruis voor de signalen.
Geen onvertogen woord in dit vertoog; geen onjuistheid, en interessante voorbeelden. Maar het echte punt wordt niet geraakt en zeker niet gemaakt. Dat punt heet simpelweg “en-en”. Als we 1 les kunnen leren uit de de laatste van de drie mediarevoluties (zetletters/drukpers [1], (elektronische) massamedia [2] en de mediamassa/webmedia van vandaag [3]), dan is het wel dat of-of niet meer bestaat.
Individueel en sociaal, etaleren en communiceren gaan als nooit tevoren hand in hand. Duidelijker dan ooit hebben we te maken met uiteinden van een set continua die elkaar aanvullen. Voor virtueel en reëel geldt dat net zo. In de loopt der mediarevoluties is onze beleving van wat echt is en wat niet, steeds meer ineengeschoven. Vroeger kropen we in de wereld van een boek, met een zaklamp onder de dekens. Nu is het een film in onze ambient home cinema met surround sound, World of Warcraft op de computer of het virtuele poppenhuis Habbo Hotel. Met een TomTom in onze auto zijn we meer dan ooit echt onderweg. Zo’n meebewegend stratenboek hoort er vandaag de dag gewoon bij. Wat nou virtueel?
Dank zij de derde mediarevolutie, die erop neerkomt dat iedereen beeld, tekst en geluid kan recombineren, waardoor traditionele massamedia opgaan in een nieuwe mediamassa, waar opvallen ultiemer dan ooit de uitdaging is, is er tegenwoordig maar weinig meer of-of. Terwijl we zo gewend zijn om te denken in en te doen op basis van “heldere” categorieën die elkaar uitsluiten, zien we alleen nog maar een aaneenschakeling van verschuivingen in nadruk langs verschillende vectoren. Onbalansen in balans zogezegd. Ben je net een beetje leuk weg uit de haven, gaat het anker al weer uit!