RECENSIE - Dit is het tweede deel van een bespreking van het boek ‘The reactionairy mind’ van Corey Robin. (Deel 1 is hier te lezen.)
Nitor in adversum
In een nu nog weinig gelezen maar in de 18e eeuw invloedrijk essay The sublime and beautiful schrijft Burke over het effect van de emoties op de mens. Hij vergelijkt de effecten van positieve prikkels (schoonheid, vreugde of nieuwsgierigheid) en negatieve prikkels (angst, macht of pijn) op de menselijke geest. Burke komt tot de conclusie dat positieve prikkels op den duur leiden tot stagnatie en verslapping. Negatieve prikkels verkwikken daarentegen de geest. Zij ‘verheffen’ en maken sterker. Niet schoonheid maar tegenslag maakt de mens sublime.
Corey Robin leidt veel van de kenmerken van het conservatisme af van dit grondprincipe dat Burke in The Sublime and Beautiful beschreef. Nitor in adversum (‘Dankzij tegenstand worstel ik mijzelf vooruit.’) was zijn adagium. Als de mens het te goed heeft verliest hij de wil en het vermogen om te vechten. Om dit te voorkomen moeten wij voortdurend beproefd en getuchtigd worden. Deze achttiende-eeuwse manier van denken is tot op de dag van vandaag kenmerkend voor het conservatisme. De conservatief is steeds op zoek naar beproeving en legt dit aan anderen op. Het is de reden voor de conservatieve afkeer van de verzorgingsstaat.(1)
Hoe radicaal conservatisme is, werd zichtbaar na de aanslag van 11 september 2001 op het World Trade Center. Toen bleek dat de liefde voor wetten en tradities slechts gespeeld is. De rechtsstaat is dan een lastige hindernis. Verdachten werden gemarteld en zonder vorm van proces voor onbepaalde tijd gevangen gezet. ‘No lawyering this thing to death’ zei Bush. ‘We also have to work, though, sort of the dark side, if you will’ vond Dick Cheney. De wetten en tradities die de conservatief zegt te prefereren, worden juist door hen zelf met groot gemak terzijde geschoven.
Partij van losers
Zoals Robin met de titel van zijn boek benadrukt, is het conservatisme een reactionaire ideologie. Maar die reactie is meer dan een reflex om veranderingen tegen te houden. Conservatisme is veel complexer en genuanceerder dan dat. Want ook de conservatief beseft dat de wereld voortdurend verandert. Hij weet dat ‘als we willen dat dingen hetzelfde blijven [we] zullen moeten veranderen’. Het eenvoudig terugdraaien van de tijd is onvoldoende – het oude moet beter worden om de tand des tijds te kunnen weerstaan.
Dit leidt snel tot verwarring, want progressieven en conservatieven lijken hierdoor oppervlakkig gezien op elkaar: beiden hebben een missie en beide willen de maatschappij hervormen. Maar er is wel een cruciaal verschil. De progressief heeft een emancipatoire boodschap, hij of zij probeert gelijke rechten te garanderen, ook voor de outsiders in de samenleving. De conservatief daarentegen ziet emancipatie als een bedreiging en probeert de insiders er van te overtuigen dat hun rechten zijn afgenomen of worden bedreigd.
En er is nog een andere oppervlakkige overeenkomst tussen progressieven en conservatieven die makkelijk tot verwarring kan leiden: de conservatief is een goede leerling van de revolutie. Zo heeft hij van de revolutie geleerd hoe de massa bespeeld moet worden. Hoewel het conservatisme van oorsprong een beweging is die spreekt namens een elite, is het conservatisme in de praktijk altijd populistisch geweest.
Onderdeel van dit populisme is het ‘democratisch feodalisme’, zoals Robin dit noemt. De conservatief verkondigt dat iedereen wel op de een of andere manier lid van de ‘heersende klasse’ is. Het beste voorbeeld hiervan zijn de slavenhouders in Zuiden van de Verengde Staten. In een samenleving met een gemengde bevolking verkondigen conservatieven dat de blanken beter zijn dan de zwarten. Alle blanken, niet alleen rijke plantagebezitters met veel slaven maar ook de allerarmste blanke kan zich aristocraat noemen, omdat zij zich allemaal superieur mogen voelen ten opzicht van de negro.
Belangrijk is ook dat het conservatisme gewone mensen aanspreekt. Het gaat om zaken die iedereen persoonlijk raken. ‘All conservatism begins with loss,’ zegt Andrew Sullivan. ‘Conservatism is the party of losers,’ voegt Robin daar aan toe. Hiermee is ook mijn vraag aan het begin beantwoord: waarom de conservatief zichzelf zo graag ziet als de underdog. Conservatieve leiders zijn vaak buitenstaanders, ook al komt het conservatisme niet op voor buitenstaanders. Zo was Edmund Burke bijvoorbeeld een Ier, Reagan een tweederangs acteur uit Hollywood, Thatcher een kruideniersdochter en Pim Fortuyn een van zijn geloof gevallen katholieke homoseksuele marxist.
‘We willen het niet weten’
Al in 1996 schreef Wim Crouwenberg over de politiek in Nederland: ‘We zijn conservatief, maar willen het niet weten.’ In Nederland heeft het conservatisme traditioneel een slechte naam omdat het gelijkgesteld wordt met traditionalisme. Conservatisme wordt daarom als een starre houding tegen hervormen gezien, en de Nederlander is altijd vóór hervormen – ook nu nog, ondanks de grote winst van rechtse partijen.
The Reactionary Mind is geschreven voor een Amerikaans publiek en de Nederlandse politiek wordt niet besproken. Maar Robins analyse van het conservatisme is heel goed toepasbaar op de Nederlandse politiek. Ook worden bekende Nederlandse conservatieven als Frits Bolkestein en Geert Wilders geïnspireerd door Amerikaans conservatisme.
In Nederland bestaat op dit moment veel verwarring over wat conservatisme inhoud. Men is verbaasd dat ‘links opeens rechts’ is geworden en het is niet ongebruikelijk om de SP en ‘delen van de PvdA’ als conservatief af te schilderen omdat ze tegen hervormen zijn. En zo is het te verklaren dat conservatieven en sociaal democraten samen een regering kunnen vormen omdat de leiding van de PvdA denkt dat de VVD een progressieve partij is.(2) Door lezing van The reactionary mind wordt duidelijk dat hier dankzij een oppervlakkige gelijkenis conservatisme wordt verward met progressiviteit.
Progressieven zijn de conservatieve kritiek op de verzorgingsstaat steeds serieuzer gaan nemen en zijn hun eigen idealen gaan wantrouwen. Daarvan hebben conservatieven geen last. Terwijl zij enthousiast verder werken aan een conservatieve maatschappij waarin ieder mens zich in continue strijd moet bewijzen – geheel volgens Burkes principe in The Sublime and Beautiful – hebben progressieven het geloof in de ‘maakbare maatschappij’ opgegeven. Zij werken mee aan de afbraak van de verzorgingsstaat onder de vlag van ‘hervorming’; blijkbaar met het idee dat hervormen progressief is. Dit is nog onbegrijpelijker als je beseft dat dat de economische argumenten voor deze hervormingen niet kloppen. Dat de motivering ervan voortkomt uit een conservatieve ideologie lijken veel progressieven niet te begrijpen.
De beschrijving van het conservatisme in The Reactionary Mind laat zien dat er onder die grote verscheidenheid aan conservatieve verschijningsvormen een opmerkelijk consistente ideologie schuilt. Op de zelfde manier als de grote verscheidenheid van subatomaire deeltjes in het Standaard Model kunnen worden herleid tot een relatief klein aantal elementaire deeltjes, laat Robin zien dat de grote conservatieve stromingen gebaseerd zijn op enkele basisprincipes, zoals democratisch feodalisme, impulsiviteit, nitor in adversum, een sterke drang tot hervormen en populisme.
Wie de politiek in Nederland volgt kan na lezing van The Reactionary Mind zonder moeite deze elementen van conservatieve politiek herkennen.
Noten
(1) Of zie: Bolle overheid kleiner maken – Halbe Zijlstra, NRC Handelsblad, 15 mei 2013.
(2) Zie bijvoorbeeld een recent interview met Diederik Samsom: ‘Ik vind dat Mark Rutte op sommige punten wordt onderschat’ – de Volkskrant, 27 april 2013.
Afbeelding: Edmund Burke door Joshua Reynolds, c. 1767-1769 (Wikipedia)
Reacties (13)
Prima bespreking.
“De wetten en tradities die de conservatief zegt te prefereren, worden juist door hen zelf met groot gemak terzijde geschoven.”
Impeccable timing, sir
Als de mens het te goed heeft verliest hij de wil en het vermogen om te vechten. Om dit te voorkomen moeten wij voortdurend beproefd en getuchtigd worden. Deze achttiende-eeuwse manier van denken is tot op de dag van vandaag kenmerkend voor het conservatisme.
Conservatisme is katholiek.
En dat is mijn basiskritiek op deze hele herdefinitie van conservatisme: je kunt de eigenschappen die je beschrijft ophangen aan van alles en nog wat en ook nog gelijk hebben of krijgen. waar het om gaat is dat je essentiële machtspolitiek en gebruik van menselijke eigenschappen om te manipuleren toeschrijft aan het woord conservatisme.
Het is herdefiniëren. Alles is al eens gedaan en gezegd. Als je in je stukken conservatisme had vervangen door fascisme, socialisme of elk andere oord dan ook had je hetzelfde gezegd: machthebbers gaan voor de uitbuiting en manipulatie van het volk. Rome is terug. Pre- of post JC.
Door dat aan conservatisme op te hangen, maak je – of de auteur van het boek – je schuldig aan diezelfde manipulatie.
Ik ben geëmancipeerd, ik laat me niet tuchtigen door wie dan ook, ik doe aan zelfkastijding.
@3: Wat de auteur – en ik volg hem daarin – doet is observeren wat mensen zeggen over conservatisme en wat mensen die zichzelf bekennen tot het conservatisme, en waarover het iedereen het ook eens dat ze inderdaad consevatieven zijn, doen. Mensen als Burk, de Maistre, de Maistre, Palin, Romney, Bush, Reagan, zijn conservatieven. Daaruit komt naar voren dat uitspaken over consevatisme en conservatisme in de praktijk sterk van elkaar verschillen. De reactie is dan meestal dat het ‘geen echte conservatieven’ zijn, of het ‘conservatisme vewaterd is’ of ‘geradicalseerd’. Dat jou dat niet bevalt is natuurlijk jammer, maar je bent waarschijnlijk niet de enige conservatief die daar moeite mee heeft.
Interessante stukken, Michiel,
Het conservatisme is niet zo’n heel grote stroming in Nederland, en daarom is het indrukwekkend dat je zo veel moeite neemt in de poging het te doorgronden. Soms kom je zelfs aardig dicht in de buurt, maar dan verspeel je het weer door mis te kleunen. Het neoconservatisme is eigenlijk geen conservatisme. Het neoconservatisme beroept zich op de idealen van de Verlichting, zoals bijvoorbeeld de maakbaarheid van de samenleving. Het idee dat je een land in het Midden-Oosten binnen kan vallen om daar, tegen de plaatselijke tradities en gewoonten in, ‘freedom and democracy’ kan brengen is belachelijk, en de conservatief lacht hierom.
Als je wérkelijk tot de kern van het conservatisme door wil dringen dan moet je kijken naar het conservatieve mensbeeld. We denken dat mensen van nature de neiging hebben om egoïstisch te zijn en om slechte dingen te doen. Dit in tegenstelling tot Locke’s idee van de mens als tabula rasa of Rousseau’s idee dat de mens van nature goed is. Conservatisme gelooft dan ook niet zo in grote plannen, conservatisme is georganiseerd scepticisme: we kijken wantrouwend naar utopische vergezichten, egalitaire idealen en goede bedoelingen. Hier worden we veel meer door geleid dan door een verdediging van voorrechten of iets dergelijks.
Als je wat over het conservatisme wilt weten moet je niet een boek van een Amerikaanse ‘liberal’ lezen. Ik raad aan dat je Burke’s ‘Reflections, ‘Tocqueville’s ‘Democratie in Amerika’ en ‘Over het Pauperisme’ leest. In het laatste lees je bijvoorbeeld een conservatieve kritiek op de verzorgingsstaat, dat niets van doen heeft met het door jou gesuggereerde sociaal-darwinisme.
Overigens is er in Nederland geen conservatieve partij. De PVV loopt achter een eigen maakbaarheidsideaal aan en appelleert regelmatig aan de Verlichting. De VVD is, vooral op de linkerflank, nogal sociaal-liberaal en beroept zich nog steeds op verlichtingsfilosofen als bijvoorbeeld Thomas Paine. Ook het CDA is nog niet genezen van haar evangelisch-radicalisme, en heeft duidelijk de wens om een centrumpartij te zijn. Eigenlijk hebben alle partijen, van links tot rechts, conservatieve standpunten. Bij de VVD vind je bijvoorbeeld een conservatieve scepsis tegen de overheid en bij GroenLinks vind je een wens om de natuur zo veel mogelijk te behouden. En ja, het conservatisme is nogal beïnvloed door de Romantiek, dus de echte conservatief wilt graag dat de natuur behouden blijft.
Maar goed, ik realiseer me dat ik op een progressieve site zit, maar ik dacht dat een beetje aanvulling geen kwaad kon.
@5: Dat jou dat niet bevalt is natuurlijk jammer, maar je bent waarschijnlijk niet de enige conservatief die daar moeite mee heeft.
Je bent de eerste in mijn hele leven, die mij voor conservatief uitmaakt. Het is een indicatie van het onbegrip tussen ons beiden dat klaarblijkelijk heerst.
Het enige dat ik stel is dat de auteur – en jij dus – bestaande begrippen vervuilen om processen en eigenschappen, die ouder zijn dan het begrip conservatisme, in een hedendaags hokje te duwen. Naar mijn mening duik je daarmee weg voor het echte probleem: implementatie door een groep van nepotisme, verrijking en machtsmisbruik. Ik ken socialisten die dat doen en ik ken conservatieven (klassieke betekenis) die dat doen.
Ik ken ook socialisten en conservatieven (klassieke betekenis) die dat niet doen maar die leven en handelen volgens sociale mores en rekening houden met hun medemens en die medemens niet als slaaf behandelen (ja, ook conservatieven – klassieke betekenis – kunnen dat).
Conservatief – klassieke betekenis – is niet synoniem met wetteloze onredelijkheid die de neo-cons kenmerkt. Neoconservatief is een nieuw begrip, een nieuwe groep,
wellicht wil je die groep samenvoegen met conservatieven (klassieke betekenis).
En ja, ik stoor me aan herdefinitie van bestaande begrippen.
@6:
Waarop de door mij aangehaalde Wim Crouwenberg zegt: ‘we zijn conservatief in Nederland maar we willen het niet weten’ en ik ben dat zelf ook steeds meer gaan inzien. We willen niet conservatief zijn omdat we dat associëren met starheid, verzuiling, zwarte kousen en grijze knotjes, de kerk, het CDA of leraren Duits. Nee wij Nederlanders zijn een dynamisch volkje dat van handel leeft. We stemmen op veranderingsgezinde partijen als VVD en D66 of als je het milieu belangrijk vindt op GL – die zijn niet conservatief. De starheid zit nu bij SP en PvdA is de gedachte. Ik heb ben gaan inzien dat dit een misvatting is die wordt veroorzaakt door onbegrip van wat conservatisme is. Conservatief is niet star, nostalgisch, bang voor verandering. De belangrijkste reden voor het ontbreken van een conservatieve partij – dat wil zeggen een partij die zichzelf zo noemt, die zich bekend tot het conservatisme – is dat we in Nederland een verkeerd beeld hebben van wat conservatisme werkelijk is. Ik begin niet voor niets met de openingszin van Bart Jan Spruyt – een van de weinige politici die zich openlijk bekend tot het conservatisme. Mede daarom denk ik ook dat je juist een boek van een ‘liberal’ moet lezen, en niet van een conservatief. Wat niet wil zeggen dat je geen boeken van conservatieven moet lezen, integendeel.
@7: Ik ben benieuwd dan naar je klassieke definitie van conservatisme, of heb ik dat ergens gemist?
Overigens, wie beslist dat, wat een woord betekend?
Ik noem klassiek conservatisme klassiek om het te onderscheiden van het neoconservatisme (wat meer is waar jij mee bezig bent heb ik de indruk maar dat terzijde).
In feite heb jij zelf al aangegeven wat dat is (deel 1): de reactie op de Franse revolutie en de terugkeer naar de machtsstructuren voorafgaand aan die revolutie. Anders gezegd: angst voor het veranderen (van de bestaande machtsstructuren). Daarmee is het klassieke conservatisme vastgelegd en duidelijk. De definitie van van Dale komt daar goed mee overeen hoewel die de context van de Franse revolutie niet noemt. Overigens durf ik conservatisme in de zin van behouden van macht(sstructuren) wel een veel oudere oorsprong te duiden.
Allerlei eigenschappen en aberraties die je dan aan het woord of aan het begrip toe gaat voegen maakt het onduidelijker wat je bedoeld. De onduidelijkheid is nu ontstaan doordat allerlei facetten van de neo-cons ineens als klassiek conservatief worden neergezet. Door dat te doen verberg je het proces dat er eigenlijk plaats vindt (zie mijn #7).
Daarnaast zaai je verwarring en wat erger is: je gooit twee groepen door elkaar die werkelijk diep en fundamenteel van elkaar verschillen: naar mijn mening willen conservatieven alleen macht(sstructuren) behouden terwijl neoconservatieven een zendingsdrang bezitten. In #3 zei ik het fout, het moet zijn: neoconservatisme is katholiek.
En jouw vraag: Overigens, wie beslist dat, wat een woord betekend?, ik hoop dat je me niet kwalijk neemt dat ik daar niet op in ga.
@10: Als ik die definitie van Van Dale had gezien voordat ik dit schreef had ik het zeker als voorbeeld gebruikt van de verkeerde, misleidende definitie.
Nogmaals: de vraag naar de definitie van wat conservatisme is, is erg belangrijk. Het is de crux waarom heen alles draait zou ik zeggen (al is het niet het doel op zich), maar je moet natuurlijk wel argumenten aandragen voor de gehanteerde definitie.
Corey Robin doet dat in zijn boek: hij kijkt naar wat conservatisme in de praktijk is, uitgedragen door conservatieven wier conservatieve geloofspapieren boven elke twijfel zijn verheven. Burke, de Maistre, etc.
Jij kunt dan natuurlijk stellen: ja maar mensen als Bush en Palin zijn geen echte conservatieven, het zijn neo-conservatieven. Het is natuurlijk altijd lastig: zijn het geen conservatieven omdat hun conservatisme niet aan de gehanteerde definitie voldoet, of voldoet de gehanteerde definitie van conservatisme niet?
De oplossing daarvoor is natuurlijk: kijk naar hun gedrag en hun uitspraken en vergelijk het met die van de klassieke conservatieven. Dat heeft Robin gedaan in zijn boek, en dat heb ik geprobeerd uit te leggen in mijn bespreking van zijn boek.
Jij kiest voor de eerste oplossing (hun conservatisme is geen echt conservatisme), ik voor de tweede (de standaard opvatting over wat conservatisme is voldoet niet). Ik kan met die keuze meer verschijnselen verklaren en daarom kies ik daarvoor. Daarom vergelijk ik het ook met de deeltjestheorie. Het is de oplossing die het meeste verklaart, met zo min mogelijk entiteiten. Ook wel bekend als Occams scheermes.
@11: Ja, als je kunt zeggen dat jouw bewering (theorie gaat ver hoor) vergelijkbaar is aan de deeltjestheorie en voldoet aan occams razor, wie ben ik dan om te beweren dat het allemaal niet zo is.
Occam’s razor en de deeltjestheorie!
Ik capituleer!
@6: Uit je reactie blijkt vrij duidelijk dat je Robins verhaal of niet begrijpt, of zonder argument afwijst. Kort gezegd: laten we alsjeblieft niet doen alsof die conservatieven waar je naar verwijst — die op basis van een zelfbeschikkingsrecht principieel tegen het onder een blank juk scharen van achterlijke volken zijn — bestaan. Laten we daarnaast ook niet vergeten dat de gemiddelde zichzelf als conservatief beschrijvende man sterk paternalistisch en antifeministisch is, kriebels krijgt op het moment dat zijn partner of kinderen hem weerspreken, etc. Deze houding is reactionair, waarbij het feit dat dit op basis van “traditie” wordt gerechtvaardigd niet ter zake doet: waar het om draait is in hoeverre het standpunt afhangt van arbitraire oordelen mbt de “rol” van “mannen” en “vrouwen”, etc.
Michel: “het is niet ongebruikelijk om de SP en ‘delen van de PvdA’ als conservatief af te schilderen omdat ze tegen hervormen zijn.”
Ik zou hier graag even op reageren. De “hervormingen” waar het om gaat op het moment dat de SP en “irrelevante kant/linkerkant PvdA” er tegen zijn betreffen 99/100x privatiseringen (gerechtvaardigigd door “marktwerking werkt! Echt!”); lokale democratie uithollende gemeentelijke fusies (“slagkracht is belangrijk” [nu we de WMO en al die andere zooi naar de gemeente toe gooien om zo bezuinigingen mogelijk te maken die niet mogelijk waren geweest als we die niet hadden gepresenteerd in het kader van decentralisering]); bezuinigingen op sociale zekerheid en zorg (steeds duurder wordend sinds de introductie marktwerking in de zorg). Bij al dit soort “hervormingen” is de reden voor de hervorming bezuiniging, niet verbetering van de levering of werking. Als zodanig zou ik je willen vragen om niet zonder meer mee te gaan in de het gebruiken van de “progressieve” spinterm “tegen hervormen” (lees: “verbetering”), maar om netjes aanhalingstekens om het “tegen hervormen” heen te zetten.