ACHTERGROND - Op de laatste plaat van Jacques Brel uit 1977 staat een mooi liedje, Pourquoi ont-ils tués Jaures?.
Over het hondenleven dat gewone mensen aan het begin van de twintigste eeuw leidden: wie per ongeluk de mijnen overleefde mocht sterven in de loopgraaf. Het refrein is gewijd aan Jean Jaurès, de in 1859 geboren voorman van de Franse socialisten die op 31 juli 1914 in Parijs vermoord werd door een verwarde nationalist.
De moordenaar meende dat de immens populaire vredesactivist Jaurès Frankrijk aan de Duitsers zou overleveren. Jean Jaurès had immers, samen met onder andere Lenin, in 1912 de arbeiders van heel Europa opgeroepen zich met alle middelen tegen de in de lucht hangende oorlog te verzetten. Hij werd sindsdien door de conservatieve publieke opinie verketterd als een landverrader en het was wachten tot het moment dat iemand de trekker zou overhalen. Jaurès, die de gruwelen van de eerste wereldoorlog tamelijk concreet voorspelde, is lange tijd een groot voorbeeld voor socialisten wereldwijd geweest, ook voor bijvoorbeeld prominente vooroorlogse Nederlandse sociaaldemocraten als Herman Wiardi Beckman en Willem Banning. En sinds zijn gewelddadige dood in 1914 hangt er een pacifistisch geurtje om de socialistenleider, maar dat is niet terecht.
Jaurès wilde dolgraag dat Frankrijk een leger had en ook dat Frankrijk zich teweer zou stellen tegen de Duitsers. Alleen moest het niet een beroepsleger zijn waarmee dat zou gebeuren, maar een volksleger. Alle mannen zouden korte tijd moeten dienen, en slechts een klein deel van de officieren zou in het ideale model van Jaurès levenslang zijn brood verdienen onder de wapenen. Zodat het leger zou veranderen, van het oerconservatieve bolwerk dat Alfred Dreyfuss valselijk gevangen had gezet, tot de voorhoede van een socialistische staat. Zelf was Jaurès ook niet zo’n pacifist. De linkse volksheld vocht tot twee keer toe een duel op het pistool uit, omdat hij meende dat zijn eer geschonden was. Hij reisde zelfs naar Spanje teneinde tegen een opponent in het krijt te treden – om daar aangekomen te constateren dat de Spaanse politie duelleren op het pistool verbood, en ook niet oogluikend toestond. Waarna de kemphanen beide de grens naar Frankrijk overstaken, elkaar onder vuur namen als waren ze 19e eeuwse adelborsten, natuurlijk beide hun doel misten en weer naar hun respectievelijke huizen vertrokken.
Een Europees leger had Jaurès niet echt in zijn hoofd. De natie was immers de bodem van de democratie, het vertrekpunt voor het realiseren van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Uit Jaurès’ pleidooi voor het volksleger L’Armée Nouvelle komt zijn veel aangehaalde citaat: ‘een beetje internationalisme verwijdert de mens van zijn vaderland, veel internationalisme voert hem daar naar terug’. De dienstplichtige Franse soldaten die in het grensgebied met Duitsland woonden, zouden hun wapens dan ook thuis moeten bewaren. Zodat ze te allen tijde gemobiliseerd konden om de natie tegen opdringerige buren te verdedigen. Een veroveringsoorlog vond Jaurès abject, maar verdediging van de natie, die immers ook van de arbeiders was, dat was niet meer dan logisch. Het bleek voor zo’n uitzonderlijk man al een ingewikkelde boodschap om te brengen.
Op de dag van Jaurès’ begrafenis stemden zowel de Franse als de Duitse sociaaldemocraten voor de oorlogsbegrotingen van hun beider landen: het was het einde van de linkse internationale droom. Niet veel mensen betwijfelden dat Jaurès zelf ook uiteindelijk voor de nationale verdediging zou hebben gestemd, het land boven de imaginaire socialistische revolutie. De moraal is misschien wel dat soldaten een thuis moeten hebben om voor te sterven.
Deze column werd eerder gepubliceerd in De Helling, tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, nummer 1, jaargang 2014.
Op 11 mei organiseert De Helling een bijeenkomst over ‘Europa en de natie-staat’.
Menno Hurenkamp (1971) is onder meer hoofdredacteur van S&D, het maandblad van de Wiardi Beckman Stichting.
Reacties (7)
Wat een leuke combinaties hier. Een hoofdredacteur van een PvdA-uitgave publiceert in het clubblaadje van GroenLinks. Geen van tweëen nog maar vaag in de buurt van wat socialisme ooit was. En dan een artikel over iemand die ooit wèl socialist was, en daarvoor heeft moeten boeten. Als je het wilt hebben over het einde van linkse dromen, heb je er hier toch wel een paar te pakken.
@1 Maar wat vond je nu van de inhoud van het stuk? Want daar heb ik je niet over gehoord.
“in het krijt treden” ?
Ik vind dat de nadruk op dat duelleren wat tekort doet aan deze man. Daarnaast is inderdaad het socialisme – wat ten grondslag ligt aan deze man, zijn reputatie, zijn zijn, zijn faam – wat op de achtergrond. Dat zal zeker ook komen omdat Frankrijk verre van een socialistisch land is. Het socialisme is daar met Sartre en de Beauvoir gestorven. De revolutie van 1789, 1830, 1848, 1870 en – jazeker – de jaren 14/18 hebben uiteindelijk een net zo conservatieve feodale staat achtergelaten als die bij aanvang van het gedoe in 1789 bestond.
Dat mis ik allemaal wel in dit stukje over deze man.
En wat weten Nederlanders over de Dreyfus-affaire?
Maar goed, zijn naam is genoemd in een stukje in de Nederlandse taal. Dat is al wat. Al mag de laatste zin echt wel herzien worden: wat een bijna onbeschofte onzin.
Maar onzin zullen we nog wel meer lezen in het herdenkingsjaar 2014.
@2: Ik heb het stuk niet echt op inhoud kunnen betrappen. Maar dat was wel te verwachten.
@4: Of je Sartre en De Beauvoir nu tot socilaisten moet rekenen? Ik weet het niet. Zij waren in ieder geval vrij radicaal links, waarbij Sartre tussen communisme en maoisme schijnt te hebben rondgedwaald.
En dat de Dreyfus affaire vergeten is: het is ook al een tijdje achter de rug, nietwaar. Wie weet ten slotte nog wie Marinus van der Lubbe was.
@4, @6: Om maar voor mezelf te spreken, als niet-deskundig maar redelijk geïnformeerd persoon: ik weet dát er zoiets was als de Dreyfus-affaire maar heb geen idee wat die precies inhield, en wie er daarin fout of goed zat en waarom. (Ik heb het net maar even opgezocht en nu weet ik het ongeveer.) Te lang geleden, te ver weg, hiaat in het onderwijs? Af en toe komt zijn naam langs in een stukje als dit en dan hoor ik weer de klok horen luiden zonder te weten waar de klepel hangt, dus het zou misschien goed zijn als de affaire in zulke stukjes kort werd toegelicht.
Ik weet wel wie Marinus van der Lubbe was, wat hij gedaan heeft en waarom dat achteraf een slecht idee is gebleken. Maar dat was dan ook een Nederlander, en die gebeurtenis hoorde bij een oorlog waar NL ook in betrokken raakte.