Voedselschaarste: naar een zachte landing?

ANALYSE, RECENSIE - We zijn er niet meer aan gewend, aan voedselschaarste. De bakker heeft altijd brood. Ondanks een spectaculaire groei van de wereldbevolking weet de landbouw al zo’n twee eeuwen lang voldoende voedsel te produceren. Sterker, de prijzen voor voedingsmiddelen zijn in die tijd alleen maar gedaald. We besteden tegenwoordig nog maar een fractie van ons inkomen aan voedsel. Maar hoe lang nog? En wat voor maatschappelijke effecten zal voedselschaarste dan hebben?

Twee jaar geleden publiceerde Lloyds of London een Emerging Risk Report waarin gewezen werd op de effecten van voedselschaarste. Nu is een dergelijk rapport vooral bedoeld om meer verzekeringen te verkopen (‘to sensitize its clientele,’ zoals Niek Koning het formuleert), maar het scenario klinkt reëel: klimaatverandering zal leiden tot extreem sterke El Nino events, waardoor wereldwijd de oogsten mislukken en de grondstoffenprijzen op de voedselmarkt verviervoudigen. Dat zal leiden tot scherpe prijsstijgingen, massale migratie naar stedelijk gebieden (of over de grenzen), tot opstanden (denk aan de Arabische lente), staatsgrepen, oorlogen en ga zo maar door. Sommige gebieden zijn daarbij kwetsbaarder dan andere.

If such a shock were to hit Sub Saharan Africa after having been trapped in an unsustainability spiral for several decades, it would cause a tremendous social and politicial explosion.

Met andere woorden, dan kan Europa te maken krijgen met een stroom economische vluchtelingen waarbij die van nu kinderspel is.

Volgens Niek Koning, verbonden aan het Center for Sustainanable Development and Food Security van de Universiteit Wageningen en de auteur van Food security, agricultural policies and economic growth, wordt Afrika de achilleshiel van de wereldvoedselvoorziening. Het is de regio waar de modernisering van de landbouw nooit van de grond is gekomen en die daardoor nog steeds gevangen zit in een unsustainability spiral, een vicieuze cirkel waarbij gebrek aan aandacht voor de landbouw leidt tot onderinvestering, uitputting van de grond, en daarmee tot een verpauperde agrarische onderklasse die nooit de aanzet kan geven tot lokale economische groei. Daardoor blijft het geboortecijfer hoog – wat de uitputting van landbouwgrond verder aanzwengelt. Als die cirkel niet wordt doorbroken, zal het buitengewoon lastig worden om een toekomstig mondiaal voedselgebrek te voorkomen.

In zijn boek (geen gemakkelijke kost; vaak abstract, maar grondig en overtuigend) beschrijft Koning hoe de landbouw zich door de eeuwen heen ontwikkelde en hoe verschillende regio’s aan de cirkel van armoede en overbevolking wisten te ontsnappen. Als eerste lukte dat Europa en Noord-Amerika, dankzij de Industriële Revolutie (Koning spreekt van de ‘fossil biomass revolution’). Mechanisering en innovatie maakten het mogelijk om de hongersnood definitief achter ons te laten.

Kenmerkend voor deze ontwikkeling was dat er in de landbouw géén sprake was van schaalvergroting. Terwijl fabrieken, bedrijven en internationale netwerken steeds groter werden, bloeiden op het platteland juist de zelfstandige boerenbedrijven. Díé bleken innovatief én productief. Koning wijst erop dat de bloei van de Europese landbouw in de negentiende eeuw niet te danken was aan vrijhandel, maar dat de politiek de eigen landbouw juist bewust beschermde. De voedselvoorziening van de groeiende stedelijke bevolking was té belangrijk om aan de ongrijpbare vrije markt (en het buitenland) over te laten.

En juist die gezonde, koopkrachtige boerenstand stimuleerde de nationale economie in brede zin. Het enige land dat dat niet deed, was Groot-Brittannië. Daar geloofde men heilig dat men altijd genoeg voedsel zou kunnen importeren uit het Empire. Boeren werden niet gesteund. Het gevolg was dat de Britse landbouw na omstreeks 1880 achterop raakte, en zich daarna nooit echt heeft hersteld.

Landbouw, zo benadrukt Koning, is nu eenmaal iets anders dan bijvoorbeeld de staalindustrie. Die laatste vaart wel bij concurrentie, schaalvergroting en een vrije markt. Boerenbedrijven zijn anders.  Boeren moeten lange-termijnbeslissingen nemen gebaseerd op hun ‘gevoel’, prijzen kunnen (indien niet gereguleerd) sterk fluctueren, en ondertussen eist de samenleving dat er altijd voldoende (en voldoende gevarieerd) voedsel moet zijn. Een gezonde landbouw kan niet zonder een regulerende overheid. Landbouweconomen koesterden daardoor ook heel andere inzichten dan ‘gewone’ economen.

Die tijden zijn voorbij, constateert Koning enigszins verbitterd. Sinds de opkomst van het neoliberalisme moet ook de boer geloven aan de tucht van de markt. In theorie althans. De Europese en Amerikaanse landbouw wordt nog steeds door middel van immense subsidies overeind gehouden. Het zijn de boeren in de ontwikkelingslanden die te horen krijgen dat ze moeten leren op eigen benen te staan, in de gure mondiale wind.

Na Europa omstreeks 1850, slaagde Zuid-Azië (met name Korea, Taiwan, Indonesië en India) er rond 1970 in om de vicieuze cirkel van verwaarlozing en armoede te doorbreken. Dat was te danken aan wat Koning de ‘welvaartsstaatdecennia’ noemt, een periode waarin de Westerse landen bereid waren om de landbouw in de Derde Wereld duurzaam te stimuleren (al was het maar om het communisme te bestrijden). Het waren de jaren van de ‘Groene Revolutie’, van innovatie, nieuwe rassen gecombineerd met politieke maatregelen bedoeld om boeren de kans te geven om te innoveren. Kort daarop zette ook China de eerste stappen in dezelfde richting.

Alleen Afrika bleef achter. Daar bleek geen voedingsbodem te bestaan voor een Groene Revolutie. Westerse deskundigen wijten dat graag aan lokale politieke incompetentie. Maar veel belangrijker, aldus Koning, is dat de ‘sterke naties’ in Europa en Noord-Amerika voortdurend alles in het werk hebben gesteld om te voorkomen dat Afrikaanse boeren de bescherming kregen die voor een dergelijke revolutie noodzakelijk is. Alle mooie woorden (en fotogenieke voorbeeldprojecten) ten spijt, is Afrika nog steeds té nuttig als dumpplaats voor landbouwoverschotten. En aan die overschotten zal niet snel een einde komen – ze zijn het directe gevolg van ons verlangen naar veel en goedkoop voedsel.

De politiek, de groothandel en diverse belangenorganisaties bepalen de prijzen. Allemaal hebben ze belang bij een steeds hogere productie. Een boer die zijn inkomsten probeert te vergroten, kan dat alleen doen door méér te produceren. Gevolg: een overproductie die (tegen afbraakprijzen, dus forse kosten) gedumpt wordt in Afrika, waar de lokale boeren machteloos staan tegenover alle vlees, graan en melkproducten. Pogingen om hier een eind aan te maken door middel van mondiale afspraken zijn allemaal mislukt.

Momenteel dwingt Europa Afrikaanse regeringen tot het sluiten van bilaterale overeenkomsten die het dumpen van overschotten (en de verdere verpaupering van de Afrikaanse boeren) garanderen. De armoede blijft, en daardoor blijft de demografische transitie uit. De meest recente schattingen der deskundigen luiden dat er in 2100 elf miljard wereldburgers zullen zijn. En een onrustbarend deel daarvan zal wonen in een uitgeput, uitgebuit Afrika.

Of zal ook Afrika uiteindelijk de sprong naar welvaart (en het afvlakken van de bevolkingsgroei) kunnen maken? En zal de mensheid dan eindelijk aan de honger ontkomen en zichzelf kunnen blijven voeden? Diverse studies suggereren dat een dergelijke ‘zachte landing’ in principe mogelijk is – al moet er dan wel eerst héél veel veranderen.

In zijn slothoofdstuk maakt Koning korte metten met een aantal ideeën die volgens hem een oplossing blokkeren. Ten eerste moeten we af van de Malthusiaanse nachtmerrie dat hongersnood nu eenmaal onvermijdelijk is. Daarnaast moeten we inzien dat niets doen, vertrouwen op de vrije markt, geen oplossing is. We zullen de landbouw in bescherming moeten nemen en daarbij met name zwakke regio’s fors stimuleren. Door betere infrastructuur, maatschappelijke ingrepen (investeringsfondsen, voorraden om prijsschommelingen te dempen) en innovatie.

Biologische, ‘milieuvriendelijke’ en kleinschalige landbouw zal niet (voldoende) kunnen helpen, en ook de huidige genetische manipulatie biedt geen uitkomst. Als het mogelijk zou zijn om met behulp van een of twee genetische aanpassingen de opbrengst fors te verhogen, had de evolutie dat allang zélf wel gedaan. Koning verwacht meer van ‘evolutionaire manipulatie’, waarbij planten zó veranderd worden dat ze zich niet langer als elkaars concurrenten gedragen. De Groene Revolutie was mede gebaseerd op gewassen die minder energie staken in de groei van stengels (bedoeld om boven de concurrenten uit te komen) en juist méér in de graankorrel. Maar het vermijden van hongersnood wordt vooral een zaak van politieke wil.

Europa en de VS zijn verslaafd aan hun welvaart, en daarmee aan het huidige mondiale economische systeem waarbij de rest van de wereld de prijs voor die welvaart moet betalen. De opkomst van nieuwe machten als India en China kan wat dat betreft volgens Koning een heilzaam effect hebben. Zij hebben er alle belang bij dat de voedselvoorziening de komende decennia stabiel blijft en dat de prijzen niet te sterk stijgen. Met meer spelers op het veld, ontstaan er méér mogelijkheden voor internationale afspraken die daarvoor kunnen zorgen. En zij hebben er ook belang bij dat Afrika straks niet het Zwarte Gat wordt waarin enorme hoeveelheden voedsel verdwijnen, terwijl de economische en sociale problemen daar voortwoekeren.

Afrika is de uitdaging voor de komende decennia. Dat continent wacht nog steeds op de transitie naar een moderne, toekomstgerichte landbouw, naar een hogere levensstandaard en daarmee naar eind aan de bevolkingsexplosie. En Europa heeft er belang bij om daaraan bij te dragen – of ze wordt straks de netto ontvanger van het Afrikaanse bevolkingsoverschot.

Voedsel zal hoe dan ook duurder worden, en we zullen dat collectief moeten accepteren. In zijn laatste alinea’s bepleit Koning daarom voor een ‘mental transformation’ die ons in staat stelt om de komende transitie te begrijpen, aan te pakken en te doorstaan. Niet denken dat het wel goed zal komen; niet denken dat er geen probleem bestaat of dat er snelle oplossingen bestaan. We moeten volgens hem bereid zijn om hard te werken aan bescheiden maar essentiële resultaten. Een wereld zonder honger, aldus Koning, zou wel eens af kunnen hangen van de vraag of we daartoe in staat zijn. Hij klinkt zowaar optimistisch.

Niek Koning, Food Security, Agricultural Policy and Economic Growth. Routledge, 275 blz. 46,99 (paperback)

Reacties (5)

#1 roland

@: “het vermijden van hongersnood wordt vooral een zaak van politieke wil.”
Hoezo wordt? Niet de omvang van de voedselproduktie, maar de verdeling is nu al een probleem, niets daarover.
@: “Afrika waar enorme hoeveelheden voedsel verdwijnen, terwijl de economische en sociale problemen daar voortwoekeren.” als die problemen daar los van staan.

  • Volgende discussie
#2 HansR

De link naar het document van Lloyd’s werkt niet (verwijst naar lokaal document). Je bedoeld waarschijnlijk dit document:

https://www.lloyds.com/~/media/files/news-and-insight/risk-insight/2015/food-system-shock/food-system-shock_june-2015.pdf

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 HansR

Een stuk van een iets andere orde dan we gewend zijn van Hulspas over een complex onderwerp dat over het algemeen weinig aandacht krijgt maar wat het eigenlijk wel zou moeten krijgen.

Deze keer krijgt het stuk naast Recensie, de indicatie Analyse mee. Het enige dat mij niet duidelijk is, is of de analyse van Hulspas is of dat het de analyse van Koning is die door Hulspas wordt verwoord.

In elk geval weet ik niet of ik het met de conclusie eens kan zijn, de laatste alinea komt een beetje uit de lucht vallen na de bespreking van de Afrikaanse problematiek.

Niet denken dat het wel goed zal komen; niet denken dat er geen probleem bestaat of dat er snelle oplossingen bestaan. We moeten volgens hem bereid zijn om hard te werken aan bescheiden maar essentiële resultaten. Een wereld zonder honger, aldus Koning, zou wel eens af kunnen hangen van de vraag of we daartoe in staat zijn.

Maar wat is nu eigenlijk het probleem dat opgelost moet worden? Is dat in Afrika? Is het de landbouwtechniek? Het economisch systeem?

Een paar overige opmerkingen

1) Mechanisering en innovatie maakten het mogelijk om de hongersnood definitief achter ons te laten.

Als we rekenen vanaf 1650, dan is dat nog maar de vraag. Oorlog en politiek hebben duidelijk gemaakt, dat hongersnood niet alleen afhankelijk is van de productie. Ik hoef alleen maar te wijzen naar de Ierse (opzettelijk Brits geïnduceerde) hongersnood van de 19e eeuw of de hongersnood in eigen land in 1945 (door de oorlog). De Afrikaanse hongersnoden zijn een combinatie van veel factoren waarvan droogte en de economie de belangrijkste zijn.

Het lijkt dat Koning vooral wijst naar economische factoren en de technische factoren als ‘onder controle’ beschouwd. Ik weet niet of ik daar ondubbelzinnig in mee kan gaan. Ik weet ook niet of dat komt door de lezing van Hulspas.

Kenmerkend voor deze ontwikkeling was dat er in de landbouw géén sprake was van schaalvergroting.

Onbegrijpelijke uitspraak. Direct met het ontstaan van de ‘fossil biomass revolution’ werden in Engeland de commons ontmanteld en ontstond een schaalvergroting, die nooit meer is gestopt en die werd geëxporteerd naar de rest van de wereld. Het overschot aan arbeidskrachten vertrok naar de stad en functioneerde als ‘brandstof’ (naast de echte brandstof) voor de industriële revolutie. Het aantal boeren per ha nam af, het aantal mensen op het platteland nam af. Deze schaalvergroting is nooit meer gestopt en bestond overal waar machines werden geïntroduceerd. Kijk naar wat er op dit moment in China gebeurt.

In elk geval dient ook de geologie te worden geïntroduceerd als factor, want waar bergen zijn, is mechanisatie lastiger. Schaalvergroting gaat daar anders.

En juist die gezonde, koopkrachtige boerenstand stimuleerde de nationale economie in brede zin. Het enige land dat dat niet deed, was Groot-Brittannië. Daar geloofde men heilig dat men altijd genoeg voedsel zou kunnen importeren uit het Empire. Boeren werden niet gesteund. Het gevolg was dat de Britse landbouw na omstreeks 1880 achterop raakte, en zich daarna nooit echt heeft hersteld.

Ik twijfel ernstig aan deze bewering zoals die er staat.

Een gezonde landbouw kan niet zonder een regulerende overheid. Landbouweconomen koesterden daardoor ook heel andere inzichten dan ‘gewone’ economen.

Zullen we eens kijken naar de vijfjarenplannen van Stalin? Ook de landbouw kan slechts beperkte regulering hebben. Maar wijze van regulering kent ook nog soorten en maten. En als we het in deze over landbouw hebben zullen we dan ook eens kijken naar de staalindustrie? In alle takken van sport bestaan sturende regelingen. Vrijheid is wel iets dat wordt gepropageerd, maar wat in de werkelijkheid niet bestaat.

Maar het vermijden van hongersnood wordt vooral een zaak van politieke wil.

en

Ten eerste moeten we af van de Malthusiaanse nachtmerrie dat hongersnood nu eenmaal onvermijdelijk is.

Er wordt in deze twee zinnen duidelijk gemaakt dat voedselproductie niet meer wordt gezien als een technologisch probleem. We kunnen dus blijkbaar eindeloos (exponentieel?) groeien en hongersnood is een politieke keuze.

Nu is voor dat laatste wel iets te zeggen, heersers in het verleden hebben er al vaker op aangestuurd en die techniek gebruikt. Op kleine en op grote schaal, in oorlogstijd en vredestijd, vanuit racistische en vanuit rationele gedachten*.

Toch is het naar mijn mening een fout uitgangspunt, om dat in wetenschap over voedselproductie te betrekken. Alle kennis wordt gebruikt en misbruikt. In die zin zijn hongersnoden niet te voorkomen.

De voedselketen is van zoveel schakels afhankelijk, zo sterk als de zwakste schakel dus. Hoe technologisch geavanceerder, hoe zwakker. Koning is misschien optimistisch aangaande de eindeloze mogelijkheden tot voedselproductie als ik Hulspas mag geloven.

Ik ben dat zelf niet.
En dan neem ik de politiek niet eens mee in mijn afwegingen.


* Merk op, dat de VS twee pogingen heeft ondernomen om het onderwerp overbevolking politiek rationeel aan te pakken op globaal niveau (zie oa. The Life and Death of NSSM 200). Hongersnood was geen direct gereedschap ter regulering, maar er werd wel rekening mee gehouden.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 HansR

Mmm… ik zie dat ik ben begonnen met een nummering van mijn opmerkingen en dat na 1) heb gestaakt. Nu te laat dus u zult zelf de nummertjes in moeten vullen. Dat gaat vast lukken.

En verder zeg ik eigenlijk natuurlijk net zoiets als #1 maar dan met meer woorden :)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 KJH

Voedselschaarste – in Europa? Frankrijk en Polen kunnen gezamenlijk iedereen voeden.

  • Vorige discussie