Deze zomer bespreekt Marc van Oostendorp elke donderdag een gratis te downloaden meesterwerk uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Deze week: ‘Vincent Haman‘ van Willem Paap, uit 1908.
Er is iets raars met de beste boeken: ze tintelen van leven, ze borrelen van persoonlijkheid, ze bruisen van een wereld die je eigenlijk alleen kunt ervaren buiten de boeken. Terwijl er musici zijn die zich van jongs af aan bijna alleen maar op de muziek toeleggen, en je wonderkinderen hebt onder de beeldend kunstenaars, kan een schrijver alleen schrijven wanneer hij voldoende heeft geleefd.
Althans in de grote wereld, maar volgens Willem Paap niet in Nederland.
In Vincent Haman geeft hij een afschuwwekkend portret van een literair wonderkind. De hoofdpersoon is een jongen die niet kan leren, die zich als kind ernstig misdraagt (op een dag introduceert hij het spel ‘koetje’: een vriendje en hij trekken allebei hun broek uit en gaan op handen en voeten staan. Twee vriendinnetjes mogen melken.)
Maar Vincent komt uit een geslacht van letterkundigen, die stuk voor stuk een carrière hebben gebouwd op het uitpluizen en navertellen van wat buitenlandse schrijvers hebben gezegd, en vervolgens ‘polemieken’ voeren over die buitenlandse schrijvers. Het ene lid van de familie is er een belangrijk schrijver mee geworden, de ander een al even deftige hoogleraar.
Vincent blijkt nu te beschikken over een bijzonder, vroegrijp talent voor dat soort letterkunde. En dus wordt hij van jongs af aan gestimuleerd om al het andere te verwaarlozen en schrijver te worden. En dus vult hij een carrière met schrijven over niets, met polemiseren over letterkunde, met zich vreselijk kwaad maken over de stijl van andere schrijvers, met strijden voor zijn eigen woordkunst, om zo uiteindelijk een reuzebelangrijke schrijver te worden en in een ‘chrestomathie’ te eindigen.
Dat Vincent grotendeels gebaseerd is op een van de BN’ers van de Nederlandse literatuur van een eeuw geleden, Lodewijk van Deyssel, doet er nauwelijks toe. In Vincent Haman wordt iemand zo genadeloos afgebroken — iemand die zijn leven zo verpest, bijvoorbeeld door een slimme en leuke vrouw zomaar links te laten liggen omdat hij een wezenloos letterkundig ideaal nastreeft — dat je het origineel niet hoeft te kennen.
Wat Vincent Haman wél eindeloos ingewikkeld maakt is dit: het is een pamflet om nu eens op te houden met boeken te schrijven die alleen andere schrijvers belachelijk te maken, maar om in plaats daarvan boeken te schrijven waarin de hele wereld wordt betrokken. Dus is Vincent Haman een boek dat volgens de schrijver van Vincent Haman niet geschreven moet worden. En het fonkelt.
Volgende week: Historie van mejuffrouw Burgerhart van Elisabeth Wolff en Agatha Deken.