ONDERZOEK - De Staatscommissie parlementair stelsel presenteerde in december vorig jaar haar aanbevelingen. Eén aanbeveling was om het partijverbod wettelijk beter te regelen. Maar heeft dat verbod wel draagvlak, en wat zijn de effecten? Wetenschappelijk onderzoek biedt voorzichtige antwoorden.
Wat hebben de Turkse president Recep Tayyip Erdogan en Turkse Koerden gemeen? Beide kampen zijn ooit geconfronteerd met partijverboden. Erdogan was lid van de Welvaartspartij (RP), verboden in 1998. Daarna was hij lid van de Deugdpartij (FP), drie jaar later getroffen door een partijverbod. Pogingen om zijn huidige Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) te verbieden faalden.
Ook de Koerden in Turkije, aartsvijanden van Erdogan, hebben verscheidene politieke partijen verboden zien worden. Het gaat hierbij onder andere om de Volksarbeiderspartij (HEP) en de Partij voor Vrijheid en Democratie (ÖZDEP) in 1993, de Democratische Partij (DEP) een jaar later, de Volksdemocratische partij (HADEP) in 2003 en de Democratische Samenlevingpartij (DTP) in 2009.
Niettemin is Erdogan nu president en hebben ook de Koerden nog altijd invloed. Bijvoorbeeld via de Democratische Partij van de Volkeren (HDP), een partij voor minderheden. Die partij behaalde 11,7% van de stemmen bij de parlementsverkiezingen van 2018. Als het noch Erdogan noch Koerden klein heeft gekregen, hoe effectief is een partijverbod dan? Wetenschappelijke studies bieden enig inzicht.
Waarom worden die partijen verboden?
Partijverboden komen niet alleen voor in Turkije, maar ook elders. Mijn collega’s Angela Bourne (Universiteit van Roskilde) en Fernando Casal Bértoa (Universiteit van Nottingham) zochten ze in 37 Europese landen sinds 1945. In twintig van die 37 landen vonden ze in totaal 52 partijverboden – al beseffen ze dat er nog een aantal minuscule andere verboden partijen is in Frankrijk en in Turkije.
Er zijn grosso modo vier soorten partijen die worden verboden. De grootste groep is uiterst rechts, op korte afstand gevolgd door een groep regionalistische partijen en direct daarna een groep uiterst links. Daarnaast zijn er enkele islamistische partijen verboden, zoals de Turkije Comfortpartij (THP) in 1983. Islamistische verboden partijen vinden we trouwens ook bijvoorbeeld in Algerije en Egypte.
Waarom worden die partijen verboden? De opgevoerde reden is in de helft van de gevallen bescherming van de democratie tegen omverwerping, zoals bij het verbod op de fascistische NESB in ons land in 1955. In de andere helft is het motief bescherming van een rechtsstatelijk principe als het non-discriminatiebeginsel. Een voorbeeld is de ontbinding van anti-immigratiepartij CP’86 in 1998.
Er kan een andere reden zijn geweest; bijvoorbeeld het uitschakelen van een succesvolle rivaal. Moeilijk om dat motief uit te sluiten, maar feit is dat de meeste partijen erg klein waren ten tijde van hun verbod. Voorbeelden van grotere zijn Koerdische partijen in Turkije, Baskische in Spanje, en communistische in Oost-Europa. Eng partijbelang lijkt in geen van deze gevallen het hoofdmotief.
Brede publieke steun voor antidemocratische partijen
Een verbod vanwege eerstgenoemde reden, dat de partij antidemocratisch is, geniet brede publieke steun. Uit onderzoek dat Sjifra de Leeuw, een aio die ik begeleid, met Bourne heeft uitgevoerd blijkt dat in elk van 24 onderzochte Europese landen minstens 50% van de burgers vindt dat een partij die de democratie wil omverwerpen moet worden verboden. Die steun verschilt weinig van land tot land.
Die steun varieert in elk land wel sterk van individu tot individu: uiterst linkse burgers, en degenen met weinig vertrouwen in instituties zien minder in een dergelijk verbod. Wellicht denken zij eerder aan misbruik dat van een dergelijk verbod kan worden gemaakt, zoals verbieden van onschadelijke linkse partijen. Die steun is overigens ook lager onder burgers die zijn grootgebracht onder dictatuur.
De meeste van de 195.405 tussen 2002 en 2010 hierover bevraagde burgers zijn dus voor een dergelijk verbod. Die absolute meerderheid bestaat ook in landen waar het verbod daadwerkelijk is toegepast, zoals Nederland (67% voor), Duitsland (76%) en Spanje (80%). Dit suggereert dat er draagvlak bestaat voor dit ingrijpende middel, en dat inzet van het middel dit draagvlak niet schaadt.
Alleen bij daadwerkelijke en ernstige bedreiging
Dit draagvlak is opmerkelijk gezien de effecten die aan het partijverbod worden toegeschreven. Casal Bértoa en Bourne sommen, in een ander artikel, die effecten op: verscheidene collega’s stellen dat het partijverbod kan leiden tot radicalisering en meer politiek geweld. Daarnaast wordt gewezen op averechtse effecten, zoals zichtbaarheid voor de partij in kwestie en martelaarschap van zijn leden.
Casal Bértoa en Bourne bekijken zelf andere effecten. Partijverboden in Duitsland, Spanje en Turkije leidden tot veranderlijker uitslagen, minder fragmentatie, en andere regeringscoalities, stellen ze. Zo zou het door de Duitse rechtse regering geïnstigeerde verbod op neonazipartij SRP in 1952 rechtse partijen hebben versterkt en rechtse coalities op allerlei bestuursniveaus hebben vergemakkelijkt.
Vanwege zulke partijpolitieke belangen zou een partijverbod moeten stoelen op “bewijs aan de hand van objectieve factoren,” stelt de Staatscommissie. Een verbod moet worden ingesteld ingeval van “daadwerkelijke en ernstige bedreiging” van de democratische rechtsstaat. Daarmee zou het verbod beter worden geregeld dan nu, al blijft er veel onduidelijk over de effecten – en over de effectiviteit.
Want het heeft de Turkse democratie niet kunnen redden.
Reacties (1)
Ik mis in dit overzicht toch wel een aantal opmerkelijke (en vaak ook discutabele) verboden, zoals dat van de KPD in (destijds West-)Duitsland (lijkt me in Europese naoorlogs context wel het belangrijkste partijverbod), en de recente vele verboden van Baskische partijen (die gezien de gelijktijdige verboden van Baskische media en andere Baskische organisaties en arrestaties van honderden Basken, waaronder vakbondsleden, advocaten en humanitaire medewerkers, toch vooral een sterk politiek motief lijken te hebben).