Veel analisten zijn van mening dat een duurzaam einde aan de oorlog in Afghanistan alleen mogelijk is wanneer alle strijdende partijen aan tafel schuiven voor serieuze vredesonderhandelingen. Uit een recent artikel van persbureau Reuters blijkt echter dat nogal wat analisten somber gestemd zijn over de mogelijkheid van een politieke resolutie vóór 2014, wanneer de Amerikanen vertrekken.
De obstakels op de weg naar serieuze vredesonderhandelingen zijn groot. Het artikel somt een paar voorbeelden op, al zijn er veel meer te bedenken. Recent, in september, werd de voorzitter van de Afghaanse vredesraad vermoord door een aanslag met een tulbandbom. President Karzai gaf kort daarna aan onderhandelingen met de Taliban zinloos te achten. Die vinden momenteel dan ook niet plaats.
Daarnaast lijken de Taliban erg gefragmenteerd. Hun politieke leiding zou open staan voor onderhandelingen, maar de militaire tak niet. Deze is namelijk van mening dat de Amerikanen op het slagveld verslagen kunnen worden. Mochten er, tenslotte, ooit vredesonderhandelingen van start gaan, dan is een groot risico dat groepen die daar niks bij te winnen hebben – wapenhandelaren, drugsdealers en ambitieuze locale strijders – dwars gaan liggen. Bijvoorbeeld een aanslag van een van hen op een onderhandelaar zou de vlam gemakkelijk in de pan kunnen doen slaan en daarmee het hele vredesproces ontsporen.
De Nederlandse regering, ook al beweert het ‘zich sterk te maken voor internationale inspanning om het verzoeningsproces in Afghanistan te bevorderen,’ doet in de praktijk weinig om een politieke resolutie van het conflict dichterbij te brengen. Allereerst is het overgrote deel van de Kunduz-missie er op gericht politieagenten op te leiden. Nederland presenteert dit, op af en toe een enkele uitschieter van de minister van Defensie na, consequent als civiel. Dat neemt echter niet weg dat de nationale politiestrategie, waarin de taken en functies van de Afghaanse politie worden beschreven, agenten steevast presenteert als onderdeel van de militaire strijd tegen de opstandelingen. Ze zouden zelfs ‘in de frontlinie van de counter insurgency‘ staan. In de ogen van de Afghanen draagt Nederland dus bij aan de militaire strijd tegen de opstandelingen. In de praktijk fungeert de politie hoe dan ook als een verlengstuk van het leger.
Verder stopt Nederland weliswaar twee miljoen euro in de pot bestemd voor het verzoeningsproces, maar vergeleken met de totale kosten van de Kunduz-missie – geraamd op bijna een half miljard euro – stelt dit weinig voor. Daarnaast kan er een nogal grote kanttekening geplaatst worden bij de aard van dit verzoeningsproces. Het is veelzeggend dat de Taliban verzoening als overgave interpreteren en, als gevolg daarvan, nog maar zeer weinig echte opstandelingen daadwerkelijk de wapens hebben neergelegd. De Amerikanen lijken dit proces ook vooral ontworpen te hebben om onderlinge verdeeldheid binnen het verzet te creëren door gematigde elementen eruit los te weken en zo de tegenstander te verzwakken.
Tenslotte houdt Nederland tot nog toe vast aan de drie voorwaarden voor verzoening met de Taliban: het afzweren van geweld, het verbreken van de banden met Al-Qaida en het respecteren van de grondwet. Dit lijken redelijke eisen, maar in de praktijk zijn ze niet werkzaam. De Taliban zouden immers van de NAVO-troepen, als zij dezelfde maatstaven zouden hanteren, net zo goed kunnen eisen dat ze geweld afzweren, de banden met de terroristen die zij steunen, zoals allerlei warlords en andere militante groepen, verbreken en de tribale wetten van de Pashtun respecteren. Met dergelijke eisen ligt verzoening nog heel veel weg.
Reacties (1)
“het respecteren van de grondwet.”
Alleen die eis al maakt een verzoening onmogelijk. De Taliban hebben niet meegeschreven aan de grondwet (die overigens ook verder weinig democratische legitimatie heeft). Het lijkt me dat de grondwet juist op de schop zal moeten (of in ieder geval ter discussie moet staan), als voorwaarde om serieuze onderhandelingen te beginnen.
Om heel eerlijk te zijn, denk ik niet dat onderhandelingen overigens tot veel zullen leiden. In Afghanistan is men onderhandelen nu eenmaal niet gewend. Zelfs als er compromissen gesloten worden (denk aan bv. de regering die in 1992 werd gevormd na de val van het door de Sovjets ingestelde regime Najibullah), komt het neer op een soort wapenstilstand waarbij Afghanistan door de verschillende warlords in invloedssferen wordt verdeeld, die duurt tot de participanten denken met geweld een voordeel te kunnen halen.