De frictie tussen betrouwbaarheid en amusementswaarde speelt de oude media parten, maar bij de nieuwe media, zoals blogs en social media zijn daar twee dimensies bijgekomen. De valkuilen zijn daarom een stuk groter, betoogt Bart Drenth, lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in deze gastbijdrage.
In 2003 waarschuwt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling in het advies Medialogica dat de kwaliteit van de media onder druk staat. De media proberen de amusementswaarde van hun nieuws te verhogen door incidenten en persoonlijke conflicten bovenmatig aandacht te geven. Politici zijn hiervan zowel slachtoffer als medeplichtige. Zo hebben media en politici elkaar in een houdgreep en is er minder aandacht voor de taaie beleidspraktijk. Deze voltrekt zich dan ook grotendeels ongezien en ongestoord onder de oppervlakte, terwijl de meeste aandacht uit gaat naar het spektakel dat zich in het volle zicht afspeelt.
In 2003 speelt internet in de meningsvorming nog maar een kleine rol. Het belang van de sociale media is op dat moment nog verwaarloosbaar. Wat betekent de opkomst van de nieuwe media voor de conclusies uit 2003? Heeft de opkomst van de sociale media sinds die tijd de tendens die de RMO waarneemt versterkt?
Op het eerste gezicht lijkt dit inderdaad het geval. Door Twitter verspreidt het nieuws zich sneller, wordt het eerder onderwerp van debat en dooft het ook weer eerder uit. Een paar uur na de dood van Kadaffi twitterde Kustaw Bessems ‘Sorry, ik was de hele dag druk, maar gelieve op deze plek alsnog zo’n plechtige, hoopvolle doch passend bezorgde Kadaffi-tweet te lezen.’ Blijkbaar is het wenselijk je te verontschuldigen als je je niet snel genoeg in het koor van commentatoren voegt.
Het publieke debat is er sinds de opkomst van de nieuwe media ook niet minder persoonlijk op geworden, in tegendeel. Aan dat onderwerp is al veel discussie gewijd, met onder meer de vraag of de ruwe omgangsvormen door het medium worden uitgelokt. Vaak wordt ook de vraag gesteld of de ruwe omgangsvormen schadelijk zijn voor het debat. De manier waarop sites en sociale netwerken in elkaar zitten maken het maar al te gemakkelijk om kortaf en lomp tegen elkaar te zijn. We weten immers nooit zeker wie er achter een avatar schuil gaat.
Het is in ieder geval lang niet altijd eenvoudig om in een stroom berichten de inhoudelijke argumenten te vinden tussen de persoonlijke referenties en kwalificaties. Blogs verwijzen vaak naar nieuwssites en naar elkaar, waardoor de oorsprong van berichten lastig te traceren is. Doordat items haast oneindig gekopieerd worden, ziet de bezoeker op verschillende sites hetzelfde bericht, en trekt daaruit de conclusie dat het bericht wel waar moet zijn. Lang niet alle internetgebruikers staan stil bij het feit dat media zelf kiezen welk kader ze rondom een bericht zetten, en dat de duiding die media geven niet per definitie neutraal is.
De talloze webfora en sociale media dragen op hun beurt ook bij aan ondoorzichtige en versnipperde agendavorming. Discussies, ongeacht de kwaliteit ervan, op blogs als Sargasso of elders, dragen onvermijdelijk bij aan de vorming van publieke opinies. Saillant gegeven hierbij is dat 55% van alle Kamervragen gesteld wordt naar aanleiding van berichtgeving in de media (Ruigrok et al. 2010). Het zou het onderzoeken waard zijn om te kijken hoeveel van deze vragen hun inspiratie vonden in tweets en Facebookposts.
Politici zijn niet de enige die waakzaam dienen te zijn bij hun informatievergaring. Dankzij de automatische filteringmechanismen die welig tieren op het net, krijgen we in toenemende mate informatie te zien die op onze specifieke voorkeuren is afgestemd. Dit zogenaamd personaliseren van het internet gebeurt met behulp van slimme algoritmen die onze zoek- en surfvoorkeuren bijhouden, en onzichtbaar onze handelingen op het net volgen. Het verzekert adverteerders en aanbieders van diensten ervan dat hun boodschappen bij de juiste personen (lees= doelgroep en afzetmarkt) terechtkomen, en dat de surfer dingen ziet die hij graag wil zien. Dit geldt niet alleen voor alledaagse dingen zoals kleding en huishoudartikelen, ook nieuws en andere informatie worden op deze manier gefilterd. Een zoekopdracht naar Egypte levert de een plaatjes op van zonovergoten piramiden en de sfinx , een ander krijgt als bovenste hit een link naar afbeeldingen van het Tahrirplein tijdens de revolutie.
Om als nietsvermoedend internetgebruiker dan nog zicht te krijgen op wat er in de wereld speelt, zijn menselijke filters nog nooit zo hard nodig geweest als nu. Journalisten en bloggers kunnen ons wijzen op nieuwe invalshoeken en perspectieven die misschien niet in ons straatje passen, maar wel bijdragen aan het debat rondom een onderwerp. Door niet in de valkuilen van de filterbubbles en echokamers te stappen, maar bewust te kiezen voor een scala aan informatiebronnen, zorgen we ervoor dat wij kiezen wat wij met het internet doen en niet andersom.
Bart Drenth is lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Een van de adviezen waar hij bij betrokken is, is De Nieuwe Regels van het Spel. Internet en publiek debat. De RMO organiseert een jaar lang discussies en evenementen rondom dit preadvies, via www.denieuweregelsvanhetspel.nl en #publiekdebat.
Reacties (4)
Vuilkuilen?
ondoorzichtige
Het is alleen ondoorzichtig voor iemand die nu pas achter z’n krant vandaan komt. Nieuwe media zijn net zo (on)betrouwbaar als oude media. Ook bij oude media zaten mensen met dubbele agenda’s, alleen daar van sommige oude media /oude stijl journalisten *weet* je dat.
En was d’r niet laatst een oudestijltelegraafredacteur geslachtofferd omdat-ie complete berichten uit z’n duim zoog? Tot zover de fantastische traceerbaarheid van dodebomenjournalistiek.
Helemaal met je eens Gronk.
Ik heb het stuk met stijgende verbazing doorgelezen. Bronnen bij berichten zoeken is helemaal niet moeilijk, schijnbaar is dat voor dhr. Drent wel anders.