COLUMN - Straf geven als iemand liegt of iets anders doet wat niet ‘mag’, daar ben ik niet zo van. Soms, als het echt nodig is, als niets helpt, als iemand de consequenties van bepaald gedrag moet ervaren, doe ik het. Maar eerst leg ik, soms met engelengeduld, uit waarom ik iets niet accepteer, welk gedrag ik wil zien, waaróm en wat het de ander oplevert.
Als ik vraag of je je tanden hebt gepoetst, vraag ik dat omdat ik hoop dat je nog lang een sterk gebit houdt. Als ik vraag naar je huiswerk, dan vraag ik dat omdat ik hoop dat je goede cijfers krijgt en later kan worden wat je wilt. En vind je je huiswerk moeilijk, dan helpen we je. Het klinkt misschien idealistisch, maar negen van de tien keer werkt het. Gelukkig denken mijn collega’s er ook zo over. Beloon een kind en stimuleer goed gedrag.
Ismael, die vaak loog, hebben we de keren dat hij wél eerlijk was beloond. Niet met iets tastbaars, maar met een compliment en een aai over zijn bolletje. Niet te wild natuurlijk, want dan ‘ging zijn kuif door de war’. Na ieder compliment zag je hem bijna letterlijk groeien.
Zo gaan we ook om met de tienjarige Sven. Ook hij loog vaak. Over tanden poetsen, over snoepjes stelen, over douchen, over schoon ondergoed aantrekken. Het heeft zijn reden. Bij ieder foutje dat hij bij zijn stiefvader maakte, werd het er letterlijk uitgeslagen. Zodra ik maar vroeg ‘heb je…’, dook hij ineen. De angst voor onze reactie verdween gelukkig snel toen hij merkte dat wij niet slaan. Maar het liegen bleef.
We hebben wel vaker een ‘Sven’ in de groep gehad, dus hadden we hem snel door. Sven werd creatief. Wij werden creatiever. Sven ging naar boven en kwam tien minuten later ‘gedoucht’ beneden. Toen ik hem vroeg waarom de vloer van de badkamer nog kurkdroog was, zette hij de keer daarna de kraan aan en bleef er zelf naast staan. Maar zijn handdoek was nog steeds droog.
Ik legde hem uit waarom het belangrijk is om regelmatig te douchen. En waarom ik wil dat hij eerlijk is. Dat fouten maken mag, maar dat ik wel eerlijk antwoord op een vraag wil. En dat hij zo’n slimme jongen is en helemaal niet hoeft te liegen. Sven maakte de dag erna zijn handdoek nat. Hij vergat alleen dat de warme kraan het in die badkamer niet deed en dat hij in de andere badkamer had moeten douchen. Toen klopte zijn ‘zo, dat was lekker, ik heb de kraan warm-koud-warm-koud gedaan zodat ik goed wakker werd’ niet meer.
Ook deze keer leg ik uit waarom ik het belangrijk vind dat hij regelmatig doucht. En dat hij eerlijk is. En dat hij regelmatig doucht. En…
Sven onderbreekt me: ‘Kunt u alstublíeft ophouden? Die verhalen ken ik nu wel, ik word er gek van. Geeft u me alstublieft straf, een week huisarrest ofzo!’
Ik weet het goed gemaakt: ‘Weet je wat we doen, Sven? Als jij morgenavond gewoon doucht, zal ik je geen preek geven, dat beloof ik. Afgesproken?’
Sven kijkt opgelucht: ‘Afgesproken!’ We bezegelen onze deal met een high five.
En het werkt. Althans, met douchen. Nu nog met huiswerk maken. En met tanden poetsen. En met ruzie met vriendjes maken. En met wisselgeld teruggeven. En…
Maar we komen er wel.
Alle cliëntnamen zijn gefingeerd.
Roselinde van Berkel is pedagogisch medewerker bij TriviumLindenhof, een jeugdzorginstelling in Zuid-Holland. Ze is auteur van het boek Sannah! en schrijft voor Sargasso over de jeugdzorgpraktijk van binnenuit.
Reacties (2)
Uit zo’n zin blijkt eens te meer, dat er zich een verrekt aantal geschuffelde wezens onder de nakomelingen van het Intelligent Design bevindt ;-)
Grappig.
Het moet voor zo’n kind toch ook minder moeite zijn om te douchen dan de vloer nat te maken en er droog bij te blijven staan…