Het is nu twee dagen mooi weer en ik hoor al mensen klagen dat het te warm is. Als er één volk is dat kan klagen, dan zijn wij het. Alhoewel, dat zeg ik nu wel, maar de grootste klager die ik heb gekend, was wijlen mijn grootmoeder van vaders kant, en die kwam uit Georgië. Die klaagde over alles. Ze hoefde er niet over na te denken. Ze klaagde automatisch. Het was voor haar als ademen. Ze hoefde maar een kamer binnen te lopen of ze had drie dingen om over te klagen. Er was te veel herrie. De stoelen waren niet goed. Het was te koud. Dat laatste was standaard. Het was altijd te koud.
Toen ik nog heel klein was, was ik eens met mijn ouders op vakantie in Zuid-Frankrijk. In La Grande Motte, om precies te zijn, een eigenaardig mediterraan stadje dat bekend stond om zijn modernistische, in mijn peuterogen bijzonder vreemde architectuur. Ik kan me, naast die architectuur, twee dingen van die vakantie herinneren. De eerste herinnering speelt zich af op zo’n klein treintje waarmee toeristen over de boulevard een rondleiding krijgen. Twee Franse jongens waren opgestapt zonder dat ze een kaartje hadden. Nozems, noemde mijn vader ze, hoewel we het hier over het begin van de jaren ’80 hadden. Ze werden er af gegooid door het meisje dat tekst en uitleg gaf tijdens de rondgang. Mijn vader keek het goedkeurend aan en zei dat die nozems een draai om hun oren verdienden. Ik probeerde dit te visualiseren en zag voor mijn geestesoog hoe het meisje met haar rechterhand rondjes draaide om de oren van een van de jongens. Een bijzonder eigenaardige straf, vond ik.
De tweede herinnering is gesitueerd op het strand van Grande Motte. Het was bloedheet. Rond de dertig graden. Wij waren over het strand aan het wandelen toen ik daar ineens mijn grootouders zag. Mijn grootvader, met z’n Karel van het Reve-bril en zilveren haardos. Zijn melkwitte benen staken onder een korte broek. Mijn grootmoeder waadde door het zand met een bruine bontjas over haar schouders.
Tijdens de Gregoriaanse dienst rond de crematie van mijn grootmoeder, hoorde ik van mijn oom wat de vermoedelijke toedracht was van haar kouwelijkheid. Ergens aan het begin van de jaren ’40 kwamen de Duitsers naar het dorp van mijn grootmoeder. Alle mannen waren naar het front. De Duitsers namen de vrouwen mee. Veel tijd om genoeg kleren mee te nemen, was er niet. Sinds die reis naar Duitsland had mijn grootmoeder het altijd en overal koud.
De kop is eraf Ben. Even de spelregels, zodat ook de lezertjes van Sargasso begrijpen waarmee we bezig zijn. Vandaag schrijf ik een stukje, morgen jij. En dan ik weer en dan jij. Totdat een van ons sterft of er genoeg van heeft. Als ik op vakantie ben, of om wat voor reden dan ook verhinderd ben, schrijf jij mijn stukjes, want je hebt toch niets beters te doen. De stukjes mogen nooit langer dan één A4 zijn. En de titel van het stukje halen we uit het vorige stukje.
Reacties (15)
Dat beeld van die grootmoeder met haar bontjas aan het strand roept een surrealistisch beeld op. Mooi. Moet de invloed zijn van Dali die 200 km zuidelijker woonde.
Doe ook eens iets over het strand wat tussen Dali en je grootmoeder lag (of ligt? Dali en je grootmoeder zijn wel weg…) : Argelès-sur-mer, het vergeten strand. Of is dit geen verzoekschrijfprogramma?
Bizar trouwens dat “La Grande Motte”.
Surrealisme in de werkelijkheid.
En wie is Ben eigenlijk?
Wie ik ben? Dat vind ik zo’n ongelooflijk moeilijke vraag…
Ach, goed antwoord…
“Who am I? The eternal question. The eternal answer: I don’t know”, aldus Henry Chinaski in Barfly.
Ben Hoogeboom is goed volk. Laten we het daar maar op houden. U kunt morgen zijn eerste column lezen, en ik kan u al wel vertellen, het is er eentje om in te lijsten.
Ben is een meester in de taal, iemand die taal tot een gigantisch zwaard met weerhaken smeed en dan zijn baard ermee gaat bijpunten, dat je denkt “Ja is dat nu wel de bedoeling” en dan zie je het ineens. DAT is de heer Hoogeboom. Een HELD in een tijdperk van slechts slap getik.
Is het niet mogelijk, ‘kprobeermaarhoor, om ons in dat duo- schrijverschap al a een soortement hedendaagse decamerone iets te doen toekomen, en dat iets is geheel vrijblijvend we zijn niet van de inquisitie, zodat ons simpele zielen richting en zingeving wordt geboden in de vluchten voorwaarts?
Fijn dankuwel bij voorbaat vast voor de medewerking.
Ik zag in La Grande Motte de allermooiste zonsondergangen, maar ik schrijf al genoeg, dus de rest houd ik liever voor mezelf.
Kou is psychisch.
Warmte ook.
http://www.youtube.com/watch?v=4RZl4F73Llk
En lauwheid, zit lauwheid tussen de oren?
Lauwheid is, in het algemeen, de conditie waarin de luiaard verkeert. Het dier, bedoel ik.Het leeft wel betrekkelijk lang (vgl. de schildpad), maar het maakt niets mee.
Er valt dus veel voor te zeggen!
Lauwheid? Even googelen?
LAUWHEID EN LIEFDE TOT GOD
In schema.
Zit absoluut tussen de oren maar het maakt ons niet minder luiaard.
Lauwheid tussen de oren? ik geloof er niet in. Ik herinner me de felle uithaal van Max, nog geen vier weken geleden, aan het adres van de chiropractici. Een niet mis te verstaan verwijt. Ik heb helaas de daaropvolgende discussies niet helemaal gevolgd (ik las iets over ‘de praxis van de rug’ en toen ben ik afgehaakt), maar lauwheid? Niks lauwheid!
Gaan we vanaf nu hier verder ouwehoeren?