COLUMN - De eerste thuiswerkdag is geen onverdeeld succes. Behalve de technische problemen – ik krijg het dock in eerste instantie ook niet aan de praat – kijk ik als een berg op tegen de kloteklus die me wacht. Baas M. is niet zo’n held met tijdschrijven, maar ik moet zo langzamerhand wel de uren van vorige maand gaan factureren. Dus hij heeft me gevraagd met behulp van agenda en mail uit te pluizen waar hij vorige maand zoal mee bezig is geweest. Als je weet hoeveel mail er in de support-e-mail binnenkomt, en hoe weinig betrokken ik meestal ben bij alle puur technische perikelen, bij uitstek zijn domein, dan snap je dat dat wel een dingetje wordt.
Eerst maar eens boodschappen doen, dan ben ik er vroeg bij en grijp ik niet weer mis bij het brood en de zuivel. Voor mij zeer essentiële voedingsmiddelen. Ben ik er meteen even uit…zodra de gedachte op komt, besef ik hoe belachelijk die is, het is potjandorie de eerste dag. Aansteller. Nou ja, het is ook een begin zonder duidelijk eind, dus het gevoel is best gerechtvaardigd.
Ik heb tegenstrijdige stemmetjes in mijn hoofd. “Wat een toestand, verschrikkelijk, hoe gaan we dit ooit overkomen? Ik voel me nu al eenzaam. Ik voel me nooit eenzaam!” “ Jezus mens, je gaat niet dood of zo. En al ging je wel, nou en? Dood gaan we allemaal.” “Ja maar…” Ik zet de stemmetjes op mute, en slenter op mijn dooie gemakkie door ’t park waar ik woon. En ik geniet van de lente, al is ’t wel verdomd koud. De vele bloesems en de belofte van de opkomende tulpen, maken de bijna uitgebloeide narcissen helemaal goed. Na meer dan 15 jaar ben ik nog elke dag blij dat ik hier mag wonen.
In de Appie verloopt het vrij vlot, het is niet zo druk en er is genoeg voorraad, al moet je soms een andere keuze maken dan normaal. En verplicht winkelen met wagentje, die nu opeens dus vrij te pakken zijn. Bizar, of grappig eigenlijk, hoe veel regels opeens niet meer gelden. Afstand houden is de nieuwe norm, met een grote boog om iemand heen lopen een teken van respect in plaats van minachting.
Tijdens de wandeling terug let ik veel minder op de prachtige omgeving, mijn hoofd is al bij mijn werk. Ik ben er al een stuk minder pessimistisch over. Ja, het wordt veel werk. Maar daar leer ik ook weer van, omdat ik dingen moet opzoeken of navragen. De bazen vinden het natuurlijk prettig als ik kennis op doe, maar zelf word ik daar ook wel heel vrolijk van. En als ik eenmaal bezig ben, gaat het vast vanzelf. Zeker met een kop koffie en een vers broodje.
Thuis aangekomen ben ik zo verkleumd dat ik besluit met de laptop in bed te gaan zitten. Dekbedje op de beentjes en lekker dichtbij de radiator. Maar ook een gammele wifi-verbinding, wegens afstand. Prima om een filmpje te kijken of muziekje te luisteren, maar in SharePoint een gedeeld postvak met duizenden e-mails doornemen is toch ff andere koek. Met een zucht verkas ik naar de woonkamer. Goed, dan maar eens serieus een werkplek creëren.
Na een uurtje of zo zit ik aan een opgeruimde eettafel, heb ik ’t dock aangesloten en kan ik in alle rust, via de kabel, die kloteklus klaren. Nou die verdomde camera nog.
Wordt vervolgd.
Reacties (1)
Sterkte.