COLUMN - Elke dood van een intimus is een ramp voor de nabestaanden. Ongeluk, ziekte, euthanasie, zelfmoord – het maakt uiteindelijk bar weinig uit. Altijd is er het gapende gemis, het verlies, de schrik, de rouw. Bij euthanasie kun je jezelf enigszins trachten te troosten dat je vriend, je moeder, je kind verder lijden gelukkig is bespaard, maar de aanvankelijke onthutsing over de dodelijke ziekte die ze trof, wordt er niets minder om.
Ik blijk totaal niet bestand te zijn tegen de dood van degenen van wie ik houd, de ontwrichting van mijn leven na de dood van mijn hartsvriendin getuigt daarvan. We praten als samenleving niet vaak over rouw, maar ik denk dat iedereen er terdege van doordrongen is hoe ontzagwekkend de impact van de dood van een goede vriend, een geliefd familielid is.
Ook mensen die zelf dood willen weten dat. In de jaren dat ik dagelijks meelas in zelfmoordfora ontdekte ik dat de laatste lijm die mensen aan het leven kleeft, hun angst is voor het effect van hun zelfmoord op hun intimi. Hun liefde voor vrienden en familie was het laatste restje lijm dat hen aan het leven kleefde. Zelfmoord pleeg je bijna altijd pas, zo leerde ik daar, wanneer je je eigen leed niet meer kan wegstrepen tegen het leed dat je anderen met je dood berokkent.