De sofisten 1: Wie waren de sofisten?
ACHTERGROND - In Griekenland rond 450 voor onze jaartelling kwam het beroep van ‘wijze’ vrij vaak voor. De wijzen trokken rond en hingen de goeroe uit, de kost verdienend met het geven van advies en onderwijs. We zouden ze vandaag de dag misschien ‘consultants’ hebben genoemd.
En zoals we net hebben gezien, was in Athene vanwege de democratisering van de samenleving behoefte ontstaan aan onderwijs in argumenteren. Veel van de rondtrekkende wijzen trokken dan ook naar deze stad en verbleven er voor langere tijd of zelfs permanent als onderwijzers en adviseurs.
Sofisten en filosofen
In die tijd, en overigens ook daarvoor, heetten alle filosofen sofisten. Oorspronkelijk betekende dat gewoon ‘wijzen’ of, iets speelser, ‘knappe koppen’. Pythagoras vond die titel echter wat aanmatigend, en gebruikte voor zichzelf liever de term ‘filosoof’: liefhebber van de wijsheid. Maar in de praktijk hadden zijn collega’s niet zo’n probleem met de titel sofist, en kwam het woord ‘filosoof’ pas later in zwang, toen latere filosofen het gingen gebruiken om zich af te zetten tegen de Atheense filosofen die we nu gaan bekijken. Zij heten ook in deze tijd nog ‘de sofisten’.
Deze sofisten hielden zich voornamelijk bezig met retorica: de kunst van het spreken. Sommigen van hen drongen zelfs door tot de hoogste kringen van de Atheense macht. Zij vormden geen groep of school met een centrale doctrine. Hun uiteenlopende denkbeelden werden juist versterkt doordat debatteren hun grote liefhebberij was, en ze daarom de verschillen juist opzochten.