NIEUWS - Onderzoekers van het Rathenau Instituut vonden dat jonge vrouwelijke wetenschappers productiever zijn dan hun jonge mannelijke collega’s. In de gevestigde generatie deden mannen het beter. Zal de inhaalslag doorzetten? En wat is daarvoor nodig?
De wetenschap is een mannenbolwerk, dat wisten we al lang. Het verdrag van Lissabon schreef voor dat er in 2010 één op de vier hoogleraren vrouw zou zijn. Nederland haalt dat met 14% hoogleraren bij lange na niet. Het is opvallend, want wat aantallen studenten betreft zijn er nu meer vrouwen dan mannen. Maar als je kijkt in de hoogste kringen van de academische wereld, zijn daar veel minder vrouwen actief dan mannen. Alle initiatieven van universiteiten om meer vrouwen aan de top te krijgen ten spijt.
Daarvoor zijn talloze mogelijke verklaringen. Vrouwen hebben minder hoge ambities wat hun carrière betreft, nemen een break van hun werk als ze zwanger worden, worden minder snel op hoge posities aangenomen omdat de sollicitatiecommissie voor de meerderheid uit mannen bestaat, en zo kunnen we nog wel even door gaan. Maar één ding stond altijd vast: vrouwen zijn minder productief in de wetenschap dan mannen.
Onderzoek naar productiviteit
Deze vrijdag publiceren onderzoekers van het Rathenau Instituut (twee vrouwen en een man) in het Tijdschrift voor Gender Studies een studie (pdf) naar de productiviteit van mannelijke en vrouwelijke wetenschappers in de gevestigde en de jonge generatie. Productiviteit wordt gemeten als het aantal publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en hoe vaak die publicaties geciteerd worden.