Tijd voor cyberrealisme
Een aantal Vietnamese bloggers, dat in de lente van 2010 tegen een bauxietmijn protesteerde, kwam ineens onder vuur te liggen van een DDoS-aanval. Eerder hadden de bloggers een programmaatje gedownload dat het publiceren in Vietnamees vergemakkelijkt. De aanbieder van het programma, een website van de Vietnamese Diaspora Society, is doorgaans een betrouwbare steunpilaar voor dissidenten. Later bleek dat iemand, waarschijnlijk de Vietnamese overheid, een stukje malware aan het programma had toegevoegd. Naast de gerichte DDoS-aanval bleken de bloggers al een tijd onder surveillance te staan.
De Wit-Russische schrijver Evgeny Morozov ziet in dit voorval een bevestiging dat het Westen de online capaciteiten van autoritaire regimes steevast onderschat. Rusland, Iran, Egypte, China en vele anderen worden in de media vaak afgeschilderd als landen die doodsbang zijn voor democratiserende effecten van internet in het algemeen en sociale media in het bijzonder. De eerste reflex bij dissidente geluiden is dan ook afknijpen, censureren, verbieden, platleggen.
De Amerikaanse minster van Buitenlandsse Zaken Hillary Clinton hield in januari 2010 een belangrijke policyspeech waarin ze dit beeld bevestigde en een Amerikaans antwoord formuleerde. Het vrije Westen moest bloggers en internetters wereldwijd bijstaan in het beslechten van online muren door te zorgen dat netwerken open blijven en het vrije woord zich met lichtsnelheid over de globe kan verplaatsen. Het moest Clintons ‘tear down this wall’-moment zijn, alleen gaat het hier om fire walls. Onze eigen minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen praatte een paar maanden later deze nieuwe beleidslijn flauwtjes na.