Stiltecoupé

Het is de nacht van maandag op dinsdag en ik reis vanuit Nijmegen terug naar Amsterdam. Ik heb een lift gekregen tot Utrecht en heb daar op het perron moeten wachten tot mijn trein kwam. Dat is vervelend: op het perron staan geen bankjes en ik kan dus niet mijn laptop uitpakken om iets nuttigs te doen. Je kunt wezenloos voor je uit staren, meer niet. En ik heb echt wel iets belangrijkers te doen dan wezenloos voor me uit staren, want ik heb werk bij me dat voor morgenochtend af moet. Gelukkig komt de trein wat vroeg langs het perron rollen en kunnen we instappen. Om er zeker van te zijn dat ik in elk geval het halve uur tot Amsterdam CS zal kunnen werken, ga ik zitten in de stiltecoupé, en ik tref het: ik heb een fijn compartiment voor mezelf. Ik start mijn computer en werk verder. Even later is het echter gedaan met mijn rust. In het compartiment naast me strijken enkele conducteurs neer – twee mannen en twee vrouwen, als ik goed heb geteld – die de voetbalwedstrijd bespreken. En daarmee is de rust die ik zo hard nodig heb, voorgoed weg.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Stiltecoupé

COLUMN - Ik heb al eens eerder geblogd over mijn frustratie dat het in de stiltecoupé lang niet altijd stil is. Soms besteed ik er een kunnen-die-proleten-hun-mond-niet-houden-in-de-stiltecoupé-tweet aan, wat door mijn reguliere volgers op Twitter inmiddels wordt herkend als een niet helemaal serieus te nemen running gag. Ik realiseer me dat de stiltecoupé, in het licht der eeuwigheid bezien, niet zo’n groot belang heeft.

Dat wil niet zeggen dat de frustratie niet reëel zou zijn. Op zondag 21 juli reisde ik rond het middaguur van Amsterdam naar Heerlen, toen op het Amstelstation een echtpaar binnenkwam dat de gezelligheid uitstraalde. Ik wist instinctief dat ze geen boeken, laptops of kranten tevoorschijn zouden halen, en inderdaad: ze keken uit het raam en gaven commentaar op wat ze zagen (“zie je wat een leuke crossbaan dat is?”). Na verloop van tijd besloot ik er iets van te zeggen.

Doorgaans werkt dat. Mensen hebben vaak niet in de gaten dat ze in een stiltecoupé zijn komen zitten, want het is niet heel erg duidelijk aangegeven. Dit keer werkte het niet.

Zo vriendelijk mogelijk vroeg ik of ze hadden gezien dat ze in een stiltecoupé waren gaan zitten. “Wat ongezellig, het is toch weekend?” Ik legde uit dat er mensen zijn die op zondag moeten werken. “U had toch ander werk kunnen kiezen?” Het was niet eens beledigend bedoeld – de mevrouw sprak me aan met “u” – maar een uiting van totaal onbegrip voor het eenvoudige feit dat een stiltecoupé er is om mensen in staat te stellen te lezen of te schrijven. Ik ben vol machteloze woede weggelopen en ergens anders gaan zitten.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De stiltecoupé

Een treinreis kan het heerlijkste zijn wat er is. Je zit lekker, je leest wat, je kunt er een kop koffie bij nemen, en aan het einde van de rit ben je in een andere stad. Treinreizen kunnen ook gruwelijk zijn. Bijvoorbeeld als naast je twee mensen een gesprek voeren, zodat jij niet kunt lezen. Trouwens, met mobiele telefoons is één spreker voldoende om het bloed onder je nagels vandaan te halen.

Kortom, ik ga als het even kan zitten in de stiltecoupé. Dat lost de problemen echter niet op. Te vaak moet je mensen erop aanspreken dat het in dit deel van de trein de bedoeling is dat het enigszins rustig blijft, maar ik merk dat mijn niet geringe frustratie over het gekwaak in de regel wordt overtroffen door woede dat mensen zo onbeschoft zijn. Dus ik houd mijn mond maar. Het komt regelmatig voor dat ik, als ik een drukke stiltecoupé voor me zie, ergens anders ga zitten om de stress te vermijden: dan maar geen rust, als ik, door me niet kwaad te maken, een hartaanval vermijd.

Er is bovendien iets geks aan de hand met de stiltecoupé. Zo snel je de Randstad uit bent, wordt het luidruchtiger. Ik reis wel eens vanuit Amsterdam naar mijn ouders in Apeldoorn, en Amersfoort is dan echt een keerpunt. Daarvóór is het rustig, daarna niet meer.