Spoedeisende hulp is alleen voor spoed!
Nederlandse weblogs lopen over van de verontwaardiging, minister van VWS Ab Klink wil namelijk de spoedeisende hulp in ziekenhuizen alleen nog maar gaan vergoeden als het gaat om “levensbedreigende situaties“. Nu hebben de mensen die hierover vallen wel een punt, namelijk dat het voor een leek nogal moeilijk te overzien is of iets nou levensbedreigend is of niet, maar Ab Klink heeft ook een punt: We gaan met z’n allen veel te vaak en vooral te snel naar de spoedeisende hulp.
Ga je door je enkel tijdens het voetballen? Dan hoor je niet bij de spoedeisende hulp thuis. Het toverwoord hier is de huisarts. Dit soort dingen kunnen namelijk prima door de huisarts of, buiten de reguliere uren, de huisartsenpost worden opgevangen. Dat levert bijna geen vertraging op, ontlast de Spoedeisende hulp voor de echte spoedeisende gevallen en scheelt veel geld.
Wat denk ik wel een probleem is, is dat mensen niet echt op de hoogte zijn van deze constructie. De ingebouwde reflex op het sportveld is ‘naar de eerste hulp’ als er weer eens iets gebeurt. Mensen weten niet waar de huisartsenpost is, en hoe deze te vinden is.
Een voorlichtingscampagne lijkt dus geen overbodige luxe, en aparte constructies voor de sportende mens lijkt me erg belangrijk. Als je voor een uitwedstrijd in een andere stad bent en je raakt geblesseerd, dan moet het niet zo zijn dat je eerst naar je eigen stad terug moet om geholpen te worden. Ik pleit er dan ook voor dat sportclubs in hun geheel bij een huisartsenpost worden ‘aangesloten’, zodat duidelijk is waar men heen moet. Een soort ‘passanten’-huisartsenposten, voor mensen die gewoon op bezoek zijn lijken me ook een goed idee.