“What are you doing these days”, vroeg Johnny Dowd.
“Nothing much”, zei Jimmy White, “just killing time. But time won’t die.”
Johnny Dowd grinnikte. Zwijgend aten ze verder, pancakes met maple syrup. In zo’n typisch eettentje met bakplaat in het Zuiden van de Verenigde Staten, waar de eigenaar handtastelijk is en de serveersters een leven van seksueel misbruik achter de rug hebben.
“Heb ik je al verteld van die vriend van me wiens vrouw in een coma ligt”, zei Johnny Dowd.
“Nee”, zei Jimmy White, “ken ik ‘m?”
“Nee, je kent ‘m niet.”
“Hoe lang ligt z’n vrouw al in een coma.”
“Zo’n jaar of drie. Hij was dronken die avond. Terwijl hij terug naar huis reed, kreeg ie van z’n vrouw een blowjob. Toen reed hij tegen een boom aan.”
“Dat is zuur.”
“Dat is het zeker. Elke dag gaat hij na haar toe. En hij heeft gezworen nooit meer een vrouw aan te raken.”
“Zo.”
“Ja. No woman’s flesh but hers. En niet omdat ie vindt dat ie moet boeten of zo. Hij vindt dat ie het niet meer verdient. Het is meer een eerbetoon.”
“An act of love.”
“Precies. An act of love.”
Toen ik later Johnny Dowds Pictures from Life’s Other Side weer eens opzette, bleek ik het verhaal al te kennen.