Epiktetos (1): Stoa en Vrije Wil
De antieke stoïcijnen hadden een volkomen deterministisch wereldbeeld. Alles gebeurt zoals het gebeuren moet. Dit staat natuurlijk op gespannen voet met het idee van de vrije wil. Hoe is een vrije wil mogelijk in een wereld waarin alles al vastligt? En hoe is het mogelijk om in een wereld waarin alles vastligt vrije emoties te hebben over die wereld? Dit lijkt in tegenspraak met elkaar.
Karneades
Even terugspoelen: de stoïcijnen verweten de skeptische platonist Karneades een filosofie te hebben ontworpen die apathie in de hand werkt. Want als niets zeker is, hoe kunnen we dan handelen? Karneades’ antwoord op dit probleem lazen we een eindje terug: hij vond het pragmatisme uit.
Het is grappig te zien dat de stoïcijnen hetzelfde verwijt kregen maar dan met een volkomen ander argument: als alles van tevoren al vast ligt, en alles zeker is, waarom zou je dan nog je best doen? Zet de Stoa kortom niet alleen maar aan tot lijdzaamheid?
Chrysippos
De vroege stoïcijn Chrysippos had hier al een zeer theoretisch antwoord op geformuleerd. Er zijn twee zaken, zo stelt hij, die bepalen hoe een cilinder van een berg afrolt: de steilheid van de berg en de vorm van de cilinder. Op het eerste heeft de cilinder geen invloed, voor het tweede is de cilinder zelf wel degelijk ‘verantwoordelijk’, omdat dat om een intrinsieke eigenschap gaat. Dat is de vrije wil van de cilinder: de intrinsieke eigenschappen.