Overheid moet grip op raden van toezicht vergroten
Een interessante rel over het salaris van een kandidaat-lid van de Raad van Toezicht van TNO afgelopen week. Minister van Middelkoop van Defensie weigerde in eerste instantie om de benoeming van oud vice-admiraal Jan-Willem Kelder door te voeren (dat moet per koninklijk besluit), vanwege het hoge salaris (220.000 euro, ver boven de Balkenende-norm) dat deze zou krijgen. TNO was het er niet mee eens en stapte naar de rechter. Die heeft inmiddels een uitspraak gedaan: hoewel de minister een benoeming mag weigeren, mag dat niet vanwege het salaris zijn. Het vaststellen van de hoogte van het salaris van de Raad van Bestuur van TNO is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de raad van toezicht van TNO.
En daarmee is de kous af, zou je zeggen. TNO is nu eenmaal een Zelfstandig Bestuursorgaan, een van de vele voorbeelden van de semioverheidsorganen waar we in Nederland voor gekozen hebben. De overheid betaald, maar bemoeit zich slechts in beperkte mate met de bedrijfsvoering. Maar, juist om nog enige controle uit te oefenen op zulke ZBO’s heeft de overheid er doorgaans voor gekozen raden van toezicht in te stellen. Sterker nog, volgens de TNO-wet wordt een meerderheid van de leden van de raad van toezicht (vier van de zeven) door de overheid benoemt. Dat betekent dus dat de vertegenwoordigers van de overheid in de huidige raad van toezicht tegen overheidsbeleid hebben gehandeld toen zij instemden met het salaris van Kelder. Quis custodiet ipsos custodes?