Kunst op Zondag | De mens achter de drol
Een mens is meer dan de som der delen. Dat wordt wel eens vergeten door mensen die anderen denken te kennen, louter op beoordeling van huid of haar.
Willen we een kunstenaar leren kennen dan is aanschouwing van een zelfportret niet voldoende. Het traditionele zelfportret is niet meer dan een pasfoto, een selfie. Maar kunstenaars laten soms op geheel ander wijze (delen van) zichzelf zien. Afgietsels van lichaamsdelen, zelfs lichaamsvocht, mogen we zeker zien als ego-documenten, maar kennen we dan de kunstenaar?
Neem nu ‘Merde d’artista’ (‘poep van de kunstenaar’, hierboven afgebeeld) van Piero Manzoni, momenteel te zien in het Stedelijk Museum Schiedam.
Volgens de principes van de ‘Arte povera’ heeft Manzoni het zelfportret ontdaan van alle overbodige poeha en teruggebracht tot wat volgens hem essentiële weergaven van zijn persoon konden zijn: vingerafdrukken (“the fingerprint is the only sign of the personality that can be accepted”), zijn adem (“breathing my soul into an object that becomes eternal…”), zijn faeces (“if collectors want something intimate, really personal to the artist, there’s the artist’s own shit, that is really his”).
Wie meer van de kunstenaar tot zich wilde nemen kon (in 1960) gekookte eieren eten waarop zijn duimafdruk was aangebracht. Maar kent men dan de mens achter de drol?