Studenten zijn voor de gemiddelde hoogleraar natuurlijk het contact met de jeugd. En ik geloof dat ik onder studenten een nieuwe stap zie in de ontwikkeling van een Nederlandse uitdrukking: ‘excuses voor het ongemak’.
Het is, vermoed ik, een uitdrukking die in eerste instantie gebruikt is door dienstverlenende instanties die een bepaalde dienst niet konden verlenen. “Het loket is de hele middag gesloten. Onze excuses voor het ongemak.” “De trein naar Den Helder van 11.23 rijdt vandaag niet. Onze excuses voor het ongemak.” “De bloem is op, er komt pas volgende week donderdag weer nieuwe. Onze excuses voor het ongemak.” Dat dit de oorsprong is, wordt bevestigd dat er een boekje uit 2011 is van Robert Giebels dat zo te zien vol klachten staat over de dienstverlening van de NS. (Van alle instanties die ongemak veroorzaken, associeer ik die excuses ook vooral met de NS. Ooit stopte die trein midden in de nacht in Hengelo, het zou de laatste trein zijn, maar hij ging niet verder en wij moesten de nacht doorbrengen op het station. Ongemak!)
Maar kennelijk is de uitdrukking verder geëvolueerd. Ik krijg nu afmeldingen van studenten voor colleges omdat ze ziek zijn, met “excuses voor het ongemak”. Voor mijn taalgevoel is dat raar, want dat een student ziek is, vind ik naar voor die student en minder gezellig tijdens college, maar daarmee is het nog geen ‘ongemak’.
Mijn indruk is dat de uitdrukking inmiddels ongeveer betekent ‘ik vind het vervelend, al kan ik er weinig aan doen’. Ik heb het bij wat studenten nagevraagd maar zij zouden niet zoiets zeggen als ze bijvoorbeeld iets stoms hebben gedaan (“Ik had niet in de gaten dat ik je zo beledigd heb. Mijn excuses voor het ongemak”) of als het echt vreselijk erg is (“Ik hoorde dat je hele familie is omgekomen toen hun huis instortte. Mijn excuses voor het ongemak.”)
Eigenlijk is dit nieuwe gebruik ook nog niet zo heel veel anders dan de manier waarop de NS het gebruikt, maar er is een belangrijk verschil: de instanties waren inderdaad betrokken bij iets dat je met wat goede wil ongemak kunnen noemen. Dat lijkt voor jongeren steeds minder nodig.