Een achterhoedegevecht voor de eentaligheid

Het tij begint voorzichtig te keren. Waar het Nederlandse onderwijs de afgelopen decennia heeft gezucht onder een puur door de politiek afgedwongen eentaligheid – op school moest iedereen altijd en alleen maar Nederlands spreken, we waren toch potdorie in Nederland! – met rampzalige resultaten, begint men nu voorzichtig in te zien dat wat aandacht voor de realiteit – kinderen die thuis andere talen spreken hebben daarmee een enorm reservoir aan kennis dat we kunnen aanboren om hun Nederlands te verbeteren. Maar onmiddellijk staan er dan mensen op die het negentiende-eeuwse ideaal van één volk heeft één taal niet willen opgeven. Zoals de psycholoog Iris Breetvelt in een stuk op Vakdidactiek Nederlands. Alle middelen De mensheid is op het grootste deel van de wereld op een volkomen natuurlijke manier meertalig – in veel samenlevingen in bijvoorbeeld Afrika spreekt iederéén meerdere talen en wisselt die moeiteloos af. Maar het gebruik van meer talen, vooral op school werd in de Nederlandse politiek sinds ongeveer het begin van deze eeuw vooral als probleem gezien – iets wat maar zou leiden tot alles waar iederee bang voor is, zoals “taalachterstand”, “achterstandswijken”, “risicoleerlingen”. Dat is allemaal gebaseerd op een zeer diep in de Nederlandse, in de Europese geest, gewortelde ideologie: dat één volk één taal moet hebben, en dat je als individu slechter af bent als je niet al je talen in alle mogelijke domeinen – van de keukentafel tot het katheder – kunt gebruiken. Maar die ideologie is net zo diepgeworteld als weinig onderbouwd. Er is geen enkele aanleiding om te denken dat een samenleving in elkaar stort, of dat individuen het niet meer aankunnen, als er meer dan één taal gebruikt wordt. Nu komt er eindelijk wat serieuze aandacht voor de vraag hoe je die talige rijkdom kunt benutten. De Onderwijsraad publiceerde hierover onlangs een advies, instellingen als SLO denken mee, er zijn lectoraten, hoogleraren, handreikingen. Er wordt kortom allerwege serieus nagedacht hoe we op school alle middelen kunnen inzetten om leerlingen op een zo hoog mogelijk niveau Nederlands te laten leren. Waarbij die middelen óók kunnen zijn: de andere talen uit het omgeving van het kind. Thuistaal Maar dat alles is kennelijk tegen de zin van Iris Breetvelt, die meent dat de (alleen) “Nederlandstalige leerling” nu naar de marge zou worden geduwd. Het is een bekend bezwaar: door meer aandacht voor gemarginaliseerde groepen dreigen degenen die van huis uit alles al meekregen naar de marge geduwd! Feminisme is oneerlijk voor mannen, gratis lunches zijn zielig voor de kinderen die van huis uit altijd een goedgevulde lunchbox gewend zijn, de christen heeft te lijden onder het feit dat er allerlei andere godsdiensten blijken te zijn. En nu moeten de eentaligen dus leiden onder het feit dat de meerderheid van de mensheid in meerdere wereld leven. De gedachte is daarbij dat de eigen ideologie eigenlijk geen ideologie is. Het patriarchaat, het neoliberalisme, het christendom, die zijn gewoon de status quo. De uitdagers moeten eerst maar eens bewijzen dat ze echt zoveel beter zijn. In haar stuk laat Iris Breetvelt er weinig twijfel over bestaan wat voor haar het ideaal is: onderdompeling in het Standaardnederlands, de hele dag, door iedereen, wat hun achtergrond ook is. Meertaligheid noemt ze een “strategische herformulering” van anderstaligheid (want meertaligheid klinkt positiever dan anderstaligheid), dialecten worden “oneigenlijk” met andere talen op één lijn gezet, en de koppeling aan wereldburgerschap is verdacht. Meertalige didactiek is volgens haar zwaar, tijdrovend, methodologisch dubieus én mogelijk schadelijk voor de meerderheid van de leerlingen, van wie 76% immers Nederlands als thuistaal heeft. In haar stuk laat Iris Breetvelt er weinig twijfel over bestaan wat voor haar het ideaal is: onderdompeling in het Standaardnederlands, de hele dag, door iedereen, wat hun achtergrond ook is. Meertaligheid noemt ze een “strategische herformulering” van anderstaligheid (want meertaligheid klinkt positiever dan anderstaligheid), dialecten worden “oneigenlijk” met andere talen op één lijn gezet, en de koppeling aan wereldburgerschap is verdacht. Meertalige didactiek is volgens haar zwaar, tijdrovend, methodologisch dubieus én mogelijk schadelijk voor de meerderheid van de leerlingen, van wie 76% immers Nederlands als thuistaal heeft. Traditie Wat Breetvelt níet doet, is een alternatief uitwerken dat verder gaat dan: meer van hetzelfde, maar dan harder. Meertalige (sorry, anderstalige) leerlingen scoren lager op Cito en PISA, dus moeten we vooral meer tijd besteden aan lezen, schrijven, spreken en luisteren in het Nederlands. Maar dat doen scholen nu al sinds het begin van deze eeuw, en zie eens waar het ons gebracht heeft. Al die jaren van eentalige onderdompeling hebben precies geleid tot de cijfers waar Breetvelt nu mee schermt. Waarom zou nóg meer eentaligheid dan plots wél de doorbraak opleveren? Tekenend is de asymmetrie in Breetvelts bewijsvoering. Voor meertalige interventies eist ze “sterk empirisch bewijs” en wijst ze op systematische reviews (van Huang & Chalmers; Veerman e.a.) waar de effecten niet eenduidig zijn. Dat is op zichzelf natuurlijk terecht: onderwijsvernieuwingen moeten stevig onderbouwd zijn. Maar dezelfde norm past Breetvelt niet toe op haar eentalige uitgangspunt. Er bestaat geen meta-analyse waaruit blijkt dat “monolinguaal Nederlands, zonder systematische inzet van thuistalen” de best mogelijke aanpak is voor een diverse klas. Het is traditie, geen evidence-based interventie. Verstandig De verklaring daarvoor is dat Breetvelt vermoedelijk denkt dat het volkomen vanzelf spreekt dat eentaligheid zo niet de realiteit dan toch het ideaal is. Geen enkele twijfel heeft ze daarover: dat het Nederland van veertig, vijftig jaar geleden waarin zij (en ik trouwens ook) opgroeiden, wereldwijd en in de historie een anomalie is. De mens is een meertalig wezen. Ook de manier waarop ze onderzoek inzet in haar stuk, is naar mijn smaak selectief. Ze haalt bijvoorbeeld Schepens, Van der Slik & Van Hout (2016) aan over taalafstand: hoe verder L1 van het Nederlands afstaat, hoe moeilijker het leren van Nederlands als derde taal. Dat klopt – maar het zegt niets over de vraag of je die verre L1 dan beter kunt negeren. Jim Cummins en veel andere onderzoekers laten juist zien dat goed opgebouwde moedertaalvaardigheid kan doorwerken in nieuwe talen, en dat taalbewustzijn en vergelijking (Cenoz, Duarte, García) krachtige hulpmiddelen kunnen zijn. Breetvelt hekelt “meertaligheidsdidactiek”, maar de wetenschappelijke discussie gaat al lang niet meer over de simpele vraag “Nederlands of thuistaal?”, maar over hóe je het repertoire van leerlingen verstandig inzet. Nostalgisch taalideaal Maar het allertreurigst is Breetvelts beeld van de “Nederlandstalige leerling”. Die zou 20% van de lestijd verveeld en gedemotiveerd raken door meertalige werkvormen, en zo “stilzwijgend naar de marge” worden verplaatst. Empirisch onderbouwt de schrijver die anders zo staat op empirie dat niet. Bovendien is de “eentalige Nederlander” in 2025 vooral een didactische fictie: kinderen groeien op met dialect, straattaal, Engels uit games en sociale media. Al die variëteiten horen óók bij hun repertoire. Taalbewust onderwijs sluit hen niet uit, maar erkent juist wat ze al kunnen. Het is op zijn minst ironisch dat een voorzichtig pleidooi om meertaligheid niet langer uitsluitend als probleem te framen, direct wordt teruggefloten vanuit een heel oude ideologie: die van de vanzelfsprekende eentalige natiestaat. Over de precieze vorm van meertalige didactiek kun je – en móét je – stevig discussiëren. Maar wie die discussie begint met de eis dat iedere poging tot verbetering eerst tot op de komma bewezen moet zijn, terwijl de oude, eentalige praktijk vrijgesteld blijft van dezelfde toetsing, verdedigt geen wetenschap, maar een nostalgisch taalideaal.

Foto: Elvin (cc)

Doe eens wat voor het Nederlands

Mensen vragen me in deze duistere tijden weleens of ik, hoogleraar Nederlands, nu niet aan de goede kant zit. Nationalisme tiert welig en de regering bindt de strijd aan met het Engelstalige onderwijs.

Nu valt het leven aan de goede kant nogal tegen. Ik heb er 8 jaar geleden al op gewezen dat de leider van inmiddels de grootste partij in het Nederlandse parlement waarschijnlijk de parlementariër is die het vaakst Engels gebruikt in de socialemedia (‘Fantastic speech by US Vice-President @JDVance!’). Bovendien richt de regering zich momenteel wel tegen het Engels – maar het maakt er nauwelijks een geheim van dat het hier gaat om een bezuinigingsmaatregel – iets constructiefs wordt er niet mee beoogd, zeker ook niet voor het Nederlands.

Afgelopen donderdag was het ‘dag van de moedertaal’, en de acteur en bestuurder Boris van der Ham greep de gelegenheid aan om hier bij het tv-programma Goedemorgen Nederland ook op te wijzen. De Nederlandse regering steekt geen vinger uit voor onze taal. Dat betreft bijvoorbeeld Van der Hams eigen sector, de podiumkunsten:

Je ziet daar in het klein wat er met het Nederlands aan de hand is. Het is veel minder risicovol om bijvoorbeeld een Engelstalige musical naar Nederland te halen, te vertalen en uit te gaan voeren. Als je een nieuwe Nederlandse voorstelling wilt gaan maken voor een groot publiek, dan is het heel ingewikkeld om de financiering rond te krijgen. Als dit steeds meer onder druk komt te staan, wordt het minder gemaakt. Dan hebben we straks alleen maar Amerikaanse en Engelse voorstellingen en films. Dus daar moet iets aan gebeuren!

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

https://www.youtube.com/watch?v=qB_4e7f8_74

Closing Time | Caroline’s Anatomy

Nederlands, maar dat had u al gezien aan de fiets, woonboot, het CS van Amsterdam, de grachten en de stapel Grolsch kratjes in de hoek (het blijven muzikanten).

VanWyck heet eigenlijk Christien van Oele en in haar band speelt Marjolein van der Klauw gitaar, die we nog kennen van haar eigen band Powderblue.

De song Caroline’s Anatomy, met dat lekkere ritme,  staat op de cd Molten Rock. Hou je van metal, dan moet je hier niet naar  luisteren. Hou je van singersongwriters, folk en americana of van rustige muziek, als je met een kopje thee en een beschuitje in quarantaine op de bank ligt, dan is dit misschien de bijpassende soundtrack.

Foto: Rijksoverheid minister Eppo Bruins, foto Martijn Beekman

Neerlandicus voor de andere talen

Ik mag niet langer zwijgen. Ik mag me dan voorgenomen hebben een tijdje mijn mond te houden, maar als onverlaten dan de gelegenheid aangrijpen om alles af te breken wat ons lief is, wordt zwijgen op zeker moment immoreel.

Een van de kenmerken van de regeerstijl van Eppo Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, is dat hij de verschrikkelijkste dingen doet, en regelmatig erkent dat ze verschrikkelijk zijn, maar daarbij eigenlijk nooit argumenten geeft waarom hij ze desalniettemin doet. Ik heb in de afgelopen vier maanden slechts twee argumenten gehoord, ‘omdat het in het hoofdlijnenakkoord staat’ – maar waarom staat het daar? – en ‘omdat we nu eenmaal niet alles kunnen doen’ – dat is duidelijk, maar wat verklaart dan de keuze om dit niet te doen en dat wel?

Woensdagavond was Bruins op de radio om zijn nieuwste botte bijl te laten bewonderen – de Wet Internationalisering in Balans, die hij voor de gelegenheid nog net wat stomper heeft gemaakt: een wet die enorm moet snoeien in de Engelstalige bachelors aan de vaderlandse universiteiten, en daarmee naar verwachting grote schade gaat aanrichten. Zoals Remco Breuker van WO in Actie in de uitzending uitlegt, hebben universiteiten de afgelopen jaren geprobeerd de enorme tekorten te compenseren door buitenlandse studenten aan te trekken. Het resultaat daarvan is dat die universiteiten inmiddels voor een belangrijk deel financieel afhankelijk zijn van die opleidingen. Een voorbeeld is Breukers eigen Faculteit der Geesteswetenschappen in Leiden, die studies in allerlei zogeheten ‘kleine talen’ (zoals Swahili, dat natuurlijk een wereldtaal is, maar dat maar weinig studenten trekken en dus in Nederland ‘klein’ heten) kan bekostigen door een gigantische opleiding International Studies in te richten. De slachting is in Leiden inmiddels begonnen.

Foto: Shaylor (cc)

De toekomst is aan de Britse hoogleraar Nederlands

COLUMN - We naderen het eind van de maand, en dus het eind van de augustusoverwegingen. Septemberoverwegingen komen er niet meer, in september gaan we gewoon weer lekker beuken met de dagelijkse stroom aan toestanden, dus we moeten ons richten op het belangrijkste.

En dit heb ik nog niet voldoende duidelijk gezegd: de neerlandistiek zal internationaal zijn of ze zal niet zijn. De toekomst is aan de Britse hoogleraar Nederlands aan een Nederlandse of Vlaamse universiteit.

Wanneer je denkt dat de kern van het vak bestaat uit verwondering over het alledaagse, heb je niets zo hard nodig als een blik van buiten de Lage Landen. Iemand die een aantal aannames niet deelt, die de Nederlandse literatuur is gaan lezen zonder in zijn jeugd Pluk van de Petteflet en/of Dolfje Weerwolfje te hebben gelezen, iemand die naar het Nederlands luistert als een taal die toch net nooit de eigen taal zal worden.

Er gebeuren in de internationale neerlandistiek nu al mooie dingen. Het afgelopen jaar heb ik hier onder andere een Italiaanse literatuurgeschiedenis en een Duitse inleiding in de taalkunde mogen bespreken. Kwantitatief beginnen de zogeheten extramuralen de zogeheten intramuralen te overschaduwen, en dat kwantitatieve slaat nu mogelijk langzaam om in een kwalitatief verschil. Dat moet dan natuurlijk niet alleen een negatieve reden hebben – de kaalslag binnen het taalgebied –, maar ook een positieve.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Closing Time | Chica Chica

 Chica Chica is Judith Renkema op de bas, Jeroen Kant, gitaar en Gino Bombrini op drums en percussie. En dat levert een jaren zeventig sfeertje op, inclusief een Opel uit dat tijdvak. Surfmuziek, filmmuziek, nostalgie, retro en retegoed gedaan. Het is hun debuutsingle, dus dat belooft wat.

Nog een aardigheidje: in de huiskamer, tussen de bassiste en de percussionist, hangt een schilderij aan de muur: man & vrouw, caravan op de achtergrond. U komt het tegen als u wat naar beneden srcollt, middelste rij. Dat schilderij is gemaakt door Eric Neimeijer, voormalig muzikant bij de Sallandse band Bökkers. Ja, Closing Time zoekt het voor u uit.

Foto: Maria Willems (eigen foto - met toestemming) / Lille Fantastic - 2012 Børre Saethre (Untitled - The Tarkin Doctrine)

Kunst op zondag | Besmette wereld

In de zomer van 1920 verwerkte de Belgische dichter Paul van Ostaijen zijn ervaringen uit de Eerste Wereld Oorlog tot de dichtbundel Bezette Stad. Een bundel die ik nog elke keer als ik ‘m opensla als modern beschouw. De bundel is nu nog steeds aanwezig: op T-Shirts is het Boem Paukeslag nog elke zomer weer te lezen. De aantrekkingskracht van deze bundel zat ‘m vooral in het typografische aspect. Er zijn geen saaie bladspiegels in Bezette Stad te vinden, je bladert daar van de ene verrassing naar de andere. Dan bestaat een enkel gedicht uit vijf verschillende lettersoorten, dan weer danst en buitelt een gedicht over de bladzijde. Dan weer staat er een ode aan de toen erg populaire actrice Asta Nielsen, dan weer een lofrede aan de Singer naaimasjien. Als je iemand in je omgeving hebt die zegt niet van gedichten te houden deze bundel geeft, dan zou zij wellicht een uitzondering kunnen maken voor Bezette Stad. En tot besluit een financieel feitje: het originele manuscript van Bezette Stad (‘de Heilige Graal van de Vlaamse Literatuur’) is dit jaar aangekocht door Vlaanderen voor 725.000 euro. Letterlijk een waardevolle dichtbundel.

In 2020 werden we geconfronteerd met het coronavirus. Dat besmette niet alleen de stad maar inmiddels de hele wereld. Het culturele Vlaams-Nederlands Huis deBuren, een forum voor cultuur en samenleving, nodige Vlaamse en Nederlandse dichters en kunstenaars uit om artistiek te reflecteren op de dichtbundel van Paul van Ostaijen. En dat is gelukt. En hoe. Het is een magnifieke bundel geworden. Kloek ook. Een plezier om te lezen. Of om gewoon te kijken naar het feest van typografische aspecten, want ja, Van Ostaijen inspireert nog steeds. Ook mij.

Closing Time | Wicked Song

De muziek? Americana, helemaal, qua look & feel – en geluid. Maar het is Nederlands. Blackbird is de zangeres Merel Koman.

In het Engels is Merel, Blackbird, dus dat is logisch. En het liedje is helemaal perfect, af, percussie, gitaar en de zang natuurlijk. En tussendoor zit nog iets, is het een akkoordverschuiving of zo iets, dat gelijk de melancholieke toon zet.

Wicked Song nog een keer beluisteren dan maar?

Closing Time | Woningnood

 Boud zingt in zijn onberispelijk Heemsteeds en Haarlems over de woningnood in Nederland. En dat was in 1966. Maar als je naar de tekst luistert, dan is er niet zo veel veranderd. Gisteravond keek ik op NPO 2 naar Danny’s Wereld over een tuindorp in Rotterdam zuid, De Wielewaal, waar de wijk gesaneerd en plat moet en de bewoners dus weg. En die komen niet terug, want  wonen op dat stukje grond wordt dan onbetaalbaar voor de huidige bewoners: wijken voor de rijken.

Closing Time | Got To Have A Drink

Door been en zerk, door bot en berg, door mergel en steen, door door hart en ziel, door berg en spleen, tot op het bot, dat is Got To Have A Drink. Van deze van plaat, Lawnmower Mind, van Smutfish wilde ik het liefst de titeltrack,  Lawnmower Mind dus als Closing Time. Maar die is niet beschikbaar op youtube. Die is alleen te beluisteren op de cd. Ook niet via Spotify. En wat een geniale song dat het is. Songwriter Melle de Boer maakte met Lawnmower Mind een van de hoogtepunten van de Nederlandse Country Noir. En dan denk je dat in 2021 alles wel in kaart is gebracht op internet, spotify, youtube, tiktok – en wat heb je nog meer? Maar uitgerekend de song Lawnmower Mind van Smutfish DIE STAAT ER NIET OP DIE IS NIET GEUPLOAD, DIE IS NERGENS TE VINDEN !@#$#4%* wat de neuk gasten?

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Volgende