Kunst op zondag | Besmette wereld

Foto: Maria Willems (eigen foto - met toestemming) / Lille Fantastic - 2012 Børre Saethre (Untitled - The Tarkin Doctrine)
Serie:

In de zomer van 1920 verwerkte de Belgische dichter Paul van Ostaijen zijn ervaringen uit de Eerste Wereld Oorlog tot de dichtbundel Bezette Stad. Een bundel die ik nog elke keer als ik ‘m opensla als modern beschouw. De bundel is nu nog steeds aanwezig: op T-Shirts is het Boem Paukeslag nog elke zomer weer te lezen. De aantrekkingskracht van deze bundel zat ‘m vooral in het typografische aspect. Er zijn geen saaie bladspiegels in Bezette Stad te vinden, je bladert daar van de ene verrassing naar de andere. Dan bestaat een enkel gedicht uit vijf verschillende lettersoorten, dan weer danst en buitelt een gedicht over de bladzijde. Dan weer staat er een ode aan de toen erg populaire actrice Asta Nielsen, dan weer een lofrede aan de Singer naaimasjien. Als je iemand in je omgeving hebt die zegt niet van gedichten te houden deze bundel geeft, dan zou zij wellicht een uitzondering kunnen maken voor Bezette Stad. En tot besluit een financieel feitje: het originele manuscript van Bezette Stad (‘de Heilige Graal van de Vlaamse Literatuur’) is dit jaar aangekocht door Vlaanderen voor 725.000 euro. Letterlijk een waardevolle dichtbundel.

In 2020 werden we geconfronteerd met het coronavirus. Dat besmette niet alleen de stad maar inmiddels de hele wereld. Het culturele Vlaams-Nederlands Huis deBuren, een forum voor cultuur en samenleving, nodige Vlaamse en Nederlandse dichters en kunstenaars uit om artistiek te reflecteren op de dichtbundel van Paul van Ostaijen. En dat is gelukt. En hoe. Het is een magnifieke bundel geworden. Kloek ook. Een plezier om te lezen. Of om gewoon te kijken naar het feest van typografische aspecten, want ja, Van Ostaijen inspireert nog steeds. Ook mij.

Beelddicht van Michiel van Hunenstijn

 

Reacties (2)

#1 SoulBrotherSix67

Hierin is Guillaume Apollinaire hem voorgegaan, maar voor de Vlaams/Nederlandse literatuur was dit vernieuwend. Waar Apollinaire speelt met de typografie en zijn onderwerp leidend laat zijn, speelt Van Ostaijen meer met de letters zelf. Maakt het wat statischer, maar door de verschillende fonts het woord te laten doen, maakt het het geheel ook krachtiger.

Ik vraag me wel eens af of Neville Brody hier totaal uit de bocht gevlogen is. Een vriend van me werd van de kunstacademie afgeschopt omdat hij weigerde om Brody te omarmen. Ik was dat wel met hem eens: spelen met taal en vormgeving vind ik prima, maar wat heb je er aan als je boodschap ondergesneeuwd raakt in de vormgeving?

  • Volgende discussie
#1.1 beugwant - Reactie op #1

O, nu pas zie in dat die woeste concertaffiches, die ik in de vroege jaren ’80 voor het jongerencentrum maakte en waarbij we uit budgettaire overwegingen met de wrijfletters moesten improviseren, door Neville Brody ingegeven hadden moeten zijn. En ik veertig jaar lang maar denken dat ik het had uit dat Dada-boek (ja, met Van Ostaijen), dat ik eens bij de V&D van de ramsjtafel had gejat.