De droom van het dualisme
Nu de mooiste analyses bij het debat over de regeringsverklaring al gemaakt zijn door Tom Louwerse (verschilt het taalgebruik van Balkenende en Rutte? En wat zijn de patronen in het stemgedrag in de eerste stemmingen met dit nieuwe kabinet?) rest mij niets anders dan een inhoudelijke analyse te geven van het eerste optreden van het Kabinet-Rutte, zijn gedoogpartner Wilders en oppositie.
De formatie van het minderheidskabinet was in mijn ogen een mogelijkheid om de traditionele tegenstelling tussen oppositie en coalitie te overwinnen. Een mogelijkheid voor dualistischere politiek. De progressieve partijen, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie, zouden het CDA en de VVD kunnen overhalen om socialer en groener beleid te maken: papaverlof, AOW-leeftijd, innovatie, dierenwelzijn, ontslagrecht noem maar op. De echte beslissingen zouden kunnen worden overgelaten aan de Tweede Kamer.
Er is in de Nederlandse politiek traditioneel een sterke tegenstelling tussen de coalitie en de oppositie. Dat noemen wij zelf in Nederland monisme. De coalitie steunt de ministersploeg en hun plannen door en door. De ideeën van de oppositie komen er nooit doorheen, onafhankelijk van de kwaliteit, omdat de coalitie en bloc tegenstemt. Alle belangrijke beslissingen worden vooraf genomen door de coalitie, en zo wordt het parlement uitgeschakeld. Een minderheidskabinet zou een mogelijkheid kunnen zijn voor nieuwe dualistischere verhoudingen. Een minderheidskabinet moet voortdurend voor haar voorstellen op zoek gaan naar meerderheden. Dit schept de mogelijkheid van wisselende meerderheden en laat ruimte voor initiatieven van oppositiepartijen. In deze verhoudingen zouden argumenten kunnen tellen en niet de vraag of een voorstel wordt gedaan door een coalitie- of een oppositiepartij.