Opslaan vingerafdrukken zelf is hoe dan ook een slecht idee

Een gastbijdrage van Jaap-Henk Hoepman, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en TNO. Het stuk is ook op zijn blog te lezen. Begin februari bleek dat een meerderheid van de Tweede Kamer tegen de centrale opslag van vingerafdrukken uit het nieuwe paspoort is. Maar daarmee is het onderwerp nog niet van de politieke agenda. Morgen belegt de parlementaire commissie Binnenlandse Zaken een rondetafelgesprek over biometrische data in paspoorten. Het is daarom goed nog eens stil te staan bij de argumenten tegen centrale opslag van onze vingerafdrukken. Het nieuwe paspoort bevat de vingerafdrukken van de eigenaar om look-alike fraude te voorkomen. Bij deze vorm van fraude misbruikt een persoon die lijkt op de werkelijke eigenaar een gestolen of verloren paspoort. Door bij controle aan de grens, bijvoorbeeld op Schiphol, de vingerafruk van de passagier te vergelijken met de vingerafdruk die in het paspoort staat opgeslagen, wordt dergelijk misbruik gedetecteerd. De vingerafdruk op het paspoort dient dus ter verificatie van de identiteit van de houder.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Openbaarheid komt in twee maten

Vraagt de burger aan de overheid documenten openbaar te maken, dan strepen ambtenaren graag met een dikke zwart stift. Ondertussen worden dezelfde documenten via andere kanalen ongecensureerd openbaar gemaakt. Het ministerie van Veiligheid en Justitie beroept zich maar al te gemakkelijk op de uitzonderingsgronden uit de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Uiterlijk 15 september had de Europese Commissie de bewaarplicht moeten evalueren. Dat moest gebeuren op basis van informatie die door elk van de lidstaten wordt aangeleverd. Slechts twee weken voor de beoogde afronding van de evaluatie, stuurde Nederland zijn inbreng. Door de beperkte inbreng van de lidstaten is de evaluatie nog altijd niet afgerond. De Commissie hield begin december noodgedwongen daarover een conferentie in Brussel.

Begin oktober verzocht ik het ministerie van Veiligheid en Justitie die Nederlandse inbreng voor de Europese evaluatie openbaar te maken. De beslissing werd begin november verdaagd omdat het ministerie “nog niet alle informatie kon verzamelen die nodig is voor de beoordeling van het verzoek”. Een maand later maakte het ministerie drie brieven openbaar, waaruit bleek dat die Nederlandse inbreng bedroevend slecht is.

In de brieven waren de namen en functieomschrijvingen van betrokken ambtenaren, met een beroep op een van de uitzonderingsgronden van de Wet openbaarheid van bestuur, “gezwart”. Het tweede lid van artikel 10 stelt “dat verstrekking van informatie achterwege blijft, als de het belang van het openbaar maken daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.”

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Justitie lichtzinnig over afspraken internetfilter

De minister van Veiligheid en Justitie heeft afspraken met internetproviders en het Meldpunt Kinderporno gemaakt over de inrichting van een internetfilter. Maar nu blijkt dat die afspraken helemaal niet op papier gezet zijn.

Achter de schermen wordt hard gewekt aan een internetfilter. Dat moet afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen blokkeren. Vanaf begin af aan is er veel kritiek geweest op dit filter, omdat de doelstellingen vaag zijn en het filter ook misbruikt kan worden voor censuur. Het gebrek aan openheid leidde tot verontwaardigde reacties en kamervragen.

Met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur werd vorig jaar de minister gevraagd alle documenten openbaar te maken die betrekking hadden op het internetfilter. Twee documenten maakte de minister openbaar, waaronder een rapport waarvan een eerdere versie al via Wikileaks was gelekt. Veel van de gevraagde informatie werd geweigerd, naar verluidt omdat het niet voorhanden was of het openbaar maken geweigerd was door betrokkenen bij het overleg.

Natuurlijk kan het ministerie niet gevraagd worden documenten openbaar te maken die er niet zijn. Maar dat die documenten er niet zouden zijn, is verrassend. Tegenover de Tweede Kamer beweerde minister Hirsch Ballin herhaaldelijk dat hij met de betrokken partijen afspraken heeft gemaakt. In de brief die de minister eind 2009 aan de Tweede Kamer stuurt, staat dat het ministerie samen met de grootste internetproviders, het Meldpunt Kinderporno en de SIDN afspraken heeft gemaakt over de financiering. Drie maanden later schrijft hij dat in de tussenliggende periode de afspraken verder zijn uitgewerkt. De minister zegt ook de “voortgang via de justitie vertegenwoordiging nauwgezet te volgen”.