Over boom, boot en de dood
Wat heb je toch een malle mensen die zich druk maken om niks. Dat was een beetje de toon in de media de afgelopen dagen over de Dooie Boom van Anne. Waar een paar jaar geleden nog felle discussies en juridische geschillen werden uitgevochten over de doodzieke kastanje, wordt de ophef van toen – door diezelfde mensen – nu als onzinnig gekrakeel beschouwd. Een boom gaat immers dood, zo weten sinds kort ook commentatoren, deskundologen en stichtingen. En inzicht, ook achteraf, is toch inzicht.
Hoe zou dat straks gaan, als zeilmeisje Laura permanent kopje onder gaat bij de Azoren, aangevaren wordt door een olietanker in de Golf van Aden of van pure vermoeidheid midden op de Pacific van dek kukelt? Hebben we het dan geleerd en weten we dat bij zo’n onderneming de dood nu eenmaal een optie is? Zullen we respectvol de hoed afnemen en zacht praten over de moedige recordpoging en het helaas treurige einde? Natuurlijk niet. Wat er wel gebeurt kan ik u alvast vertellen: de eerste weken van mei 1945 zullen erbij verbleken. Het wordt een bijltjesdag extravaganza.
Hele jeugdzorgorganisaties wordt door het daadkrachtige kabinet direct weggesaneerd, de rechtelijke macht onthoofd en de ouders van Laura worden achtervolgd door woedende meutes, opgehitst door dezelfde commentatoren die nu het dappere ketelbinkie trots aanmoedigen en uitzwaaien “omdat ze haar ding doet”.