D66-raadslid Thijs Kleinpaste en prominent PvdA'er Marcel Duyvestein knalden er vorige week keihard in: ze stelden dat religie 'maar' een mening is. En daarom moet de overheid zich niet met religie bemoeien. In hun ogen worden religieuze mensen stelselmatig voorgetrokken ten opzichte van de niet-religieuze meerderheid: in het onderwijs, met de belasting, in de Grondwet. Kleinpaste en Duyvestein streken daarmee tegen de haren van christelijk Nederland in. SGP-, CDA- en ChristenUnie-jongeren, maar ook een progressieve christen uit GroenLinks stelden dat religie meer dan een mening is. Daar moeten Duyvestein en Kleinpaste rekening mee houden, zo stelden ze. Waar staan progressieve liberalen tussen de radicale anti-klerikale atheïsten en orthodoxe confessionele christenen?
De kern van het betoog van Kleinpaste en Duyvestein kwam op het volgende neer: "Het probleem zit hem in de neiging het geloof in god net even hoger te waarderen dan willekeurig welke andere mening. (...) Dan is het idioot dat de ene mening meer bescherming geniet dan de andere." En daarom "[moeten] [p]rivileges voor religies en gelovigen dus zoveel mogelijk uit de wet- en regelgeving geschrapt worden".
Daar tegenover stelde zich een groep politieke christenen van divers pluimage. Zo stellen een drietal jongeren vanuit CU, SGP en CDA: "[e]en religie, komt [in tegenstelling tot een mening] niet uit de mens voort, maar is een geopenbaarde waarheid met transcendente oorsprong". En dat heeft volgens SGP-jongere Nijsink morele en politieke implicaties: "Het geloof in God, als moreel kader, verkies ik boven een relativerende visie waarin alles gelijk is en waar er geen mening boven een andere mening telt." En juist daarom pleit hij voor de vrijheid van godsdienst, tegenover de gelijkstelling van meningen: "Wie gelijkheid afdwingt verkleint vrijheid en wie vrijheid predikt moet ervan doordrongen zijn dat vrijheid op den duur leidt tot ongelijkheid, omdat mensen niet gelijk zijn." Theo Brand, een exponent van een progressief-christelijke traditie stelt dat: "dat kerken vaak plaatsen zijn waar liefdadigheid plaatsvindt, waar mensen zich bezinnen, waar ruimte is voor opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers" niet erkend wordt door Duyvestein en Kleinpaste.
Een progressieve liberale visie op de relatie tussen kerk en staat, in de traditie van John Locke, stelt dat dat zowel de anti-klerikalen als de confessionelen deels gelijk en deels ongelijk hebben.