Kunst op Zondag | Bah, geëngageerde kunst

In de vorige aflevering (Bah, moderne kunst) ging het over mensen die een hekel hebben aan moderne kunst omdat het hun uitzicht belemmert. Al snel bleek dat niet zozeer de kunst weerstand opriep. Mensen raakten geërgerd omdat lokale overheden geen rekening hield met de wensen van bewoners die geconfronteerd worden met kunst in hun (openbare) buitenruimte. En de schrijvers van de aangehaalde stukjes, meenden dat het logisch is dat arrogantie van één kunstenaar leidt tot een hekel aan zijn moderne kunst. Het rijk kan achteloos tachtig miljoen uit zijn achterzak trekken voor een Rembrandt, maar als het een tiende van dat bedrag uitgeeft aan een modern Nederlands kunstwerk, dan is de wereld te klein. Moderne kunst moet zich voortdurend bewijzen. zei dichter, ethicus en filosoof Maarten Doorman in Trouw, naar aanleiding van De navel van Daphne, een studie naar de verhouding tussen hedendaagse kunst en engagement.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.