COLUMN - We keken van de boom naar de bak met kerstverlichting, de oudste sloper en ik. Daarna keken we naar elkaar.
‘Dit wordt weer heel erg’, zei hij.
‘Ik vrees het ook’, zei ik.
We doken allebei op een snoerbrij en concentreerden ons zo goed mogelijk.
Ik werd er gek van! Had ik de ene helft een beetje fatsoenlijk los, raakte de achterste lampjes alweer in de knoop en als ik me daarna op de achterste lampjes stortte, frotten de voorste al weer in elkaar. Ik keek naar mijn sloper en hij was met een verhit gezicht exact hetzelfde met zijn snoer aan het doen. We keken elkaar met een rood hoofd aan, haalden onze schouders even op en doken weer op ons snoer. We lieten ons niet kennen. Wij tegen de lampjes, drie keer raden wie er zou gaan winnen. Precies!
‘Godsamme’, hoorde ik achter me. ‘Dat stomme lampje wil niet wat ik wil!’
‘Dat is het lot van kerstverlichting, schatje. Je koopt het in een doosje, dan zit het heel allemaal verdacht netjes op zo’n plastic rekje en als je het voorzichtig loshaalt zit het voordat alles de grond raakt al in een grote frot. Volgens mij doen ze dat expres, ik heb zo’n snoer nog nooit netjes in de boom kunnen hangen. Meer kan ik er helaas niet van maken.’