We worden niet ouder dan 115. Een enkeling mag door dat plafond schieten, maar dat zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen. Dat beweert Jan Vijg van het Albert Einstein College of Medicine. Vijg analyseerde enorme hoeveelheden gegevens over leven en sterven in de westerse wereld, en constateerde dat de gemiddelde leeftijd waarop mensen sterven nog steeds langzaam omhoog kruipt, maar dat er ook duidelijk een limiet in zicht komt. Die ligt dus rond de 115 jaar. Meer mogen we van het leven niet verwachten. En alhoewel er hier en daar knorrige reacties te horen waren, is zijn publicatie (in Nature) over het algemeen met stemmige berusting ontvangen. Het zat erin. Hoe gezond we ook leven, op een gegeven moment stapelen de afvalstoffen en de genetische fouten zich in de cel zó hoog op, dat de gebruikelijke schoonmaakploegen het werk niet meer aankunnen. En dan wordt het tijd om plaats te maken, zoals Montaigne zei.
Als Vijg gelijk heeft, dan betekent dat het einde van een opmerkelijk economisch tijdperk. Het tijdperk waarin we steeds ouder werden én welvarender. Want dát, zegt econoom Robert Gordon van de Princeton University, was het geheim van de economische groei van de afgelopen honderd jaar. In zijn dit jaar verschenen (en zeer geprezen) boek The Rise and Fall of American Growth beschrijft Gordon de hoogte- en dieptepunten van de Amerikaanse economie, en hij constateert dat de periode 1870-1970 een 'special century’ was. Een periode die gekarakteriseerd werd door een ongekende economische groei, aangejaagd door een aantal cruciale uitvindingen, en een bijbehorende verbetering van de menselijke levensstandaard.