Economische ongelijkheid in Nederland

De economische ongelijkheid in Nederland groeit niet alleen, maar is ook nu al een stuk groter dan veelal wordt aangenomen, zo concludeert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Gisteren werd al bekend dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een groeiende inkomens- en vermogensongelijkheid in Nederland signaleerde. De complete rapportage is hier te downloaden. Ook maakte de WRR een handige fact sheet (pdf). Zodoende is het niet al te moeilijk om de belangrijkste conclusies op een rijtje te zetten. Inkomensongelijkheid Met de inkomensongelijkheid gemeten als Gini-coëfficiënt (0 = iedereen heeft hetzelfde inkomen; 1 = één persoon heeft al het inkomen) valt het in Nederland wel mee. Afhankelijk van de gebruikte methode is Nederland een middenmoter dan wel een behoorlijk egalitair land. Echter, zo schrijft de WRR (p. 16):

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

WRR: inkomens- en vermogensongelijkheid toegenomen

Zo meldt het NRC:

De kloof tussen de hoogste en laagste tien procent van de inkomens in Nederland is toegenomen. Dat meldt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een vandaag gepubliceerd rapport. De inkomensongelijkheid wordt echter in belangrijke mate gecompenseerd door herverdeling via sociale zekerheid en belastingen. […]

Dit geldt overigens vooral voor ouderen; het aow-stelsel blijkt, zo schrijven de onderzoekers, een zeer sterke “herverdelende werking” te hebben. Bij de beroepsbevolking is de herverdeling door de overheid de laatste decennia niet toegenomen. Werknemersverzekeringen als de WW en WAO zijn zelfs minder gaan bijdragen aan herverdeling. […]

Vermogen is in Nederland – net als in veel andere landen – ongelijker verdeeld dan inkomen. De meest vermogende 10 procent van Nederland bezig volgens voorzichtige schattingen 61 procent van het totale vermogen. De meest vermogende 2 procent bezit éénderde van het vermogen. De crisis heeft daar niets aan veranderd: de meeste vermogenden hebben alleen maar nog méér bezit verworven. Aan de andere kant hebben steeds meer mensen problematische schulden.

Hoewel economen er nog niet uit zijn of economische ongelijkheid de groei afremt, zijn er wel sociale en politieke gevolgen aan te merken. “Economische afstand leidt tot sociale afstand”, stellen de onderzoekers. Daarbij neemt het vertrouwen in rechtstaat en parlement af als de verschillen toenemen. Dat geldt voor zowel de economische boven- als onderlaag van de samenleving.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: janwillemsen (cc)

Zelfstandig

ANALYSE - Nieuws van het CBS: ‘Werknemers ervaren minder zelfstandigheid.’

Hoewel het CBS de ervaren mate van zelfstandigheid niet koppelt aan loon, lijken vooral werknemers met een laag inkomen het slachtoffer van deze ontwikkeling te zijn. Met name flexwerkers (die doorgaans niet de best betaalde banen hebben), zo meldt het CBS, kunnen hun werk weinig zelfstandig uitvoeren:

De daling in de zelfstandigheid was het sterkst bij werknemers die nog maar kort (maximaal drie jaar) in dienst zijn bij hun huidige werkgever. […] Deze afname heeft deels te maken met het toegenomen aandeel nieuwe werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie kunnen hun werk doorgaans minder zelfstandig regelen dan werknemers met een vaste arbeidsrelatie.

Toezicht

Dat vooral werknemers met een laag inkomen over steeds minder zelfstandigheid beschikken, is overigens geen toeval.

Een belangrijke reden voor de afname van zelfstandigheid van werknemers is immers dat werkgevers de laatste jaren de beschikking hebben gekregen over steeds geavanceerdere technische hulpmiddelen om toezicht uit te oefenen, zo concludeerden onderzoekers Frederick Guy en Peter Skottz enkele jaren geleden al:

New information and communication technologies […] have allowed firms to monitor low-skill workers more closely, thus reducing the power of these workers.

Foto: epSos .de (cc)

Is ongelijkheid wel zo slecht?

ACHTERGROND - Linkse partijen gebruiken vooral morele argumenten om tegen inkomensongelijkheid te protesteren. Is dat wel verstandig, vraagt Matthijs Rooduijn zich af.

Tijdens de crisis is de ongelijkheid in Nederland groter geworden, zo berichtte de Volkskrant afgelopen weekend naar aanleiding van cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). De rijkste 1 procent in ons land beschikt over maar liefst een kwart van het totale vermogen. Een half jaar geleden schreef dezelfde krant ook al uitvoerig over de groeiende ongelijkheid in ons land. Het Amsterdamse Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS) had namelijk berekend dat sinds 1977 de 10 procent minst verdienende huishoudens er qua reëel inkomen 30% op achteruit waren gegaan. En dat terwijl het met de andere inkomensgroepen juist steeds beter ging.

Beide berichten leidden tot nogal wat verontwaardigde reacties. SP-leider Roemer riep bijvoorbeeld meteen op de kloof tussen arm en rijk te verkleinen. Opvallend is dat vrijwel alle reacties op de cijfers van het CBS sterk normatief geladen zijn. De (linkse) teneur: een zichzelf respecterende verzorgingsstaat zou het niet moeten toestaan dat de sociaaleconomische verschillen tussen burgers zo groot zijn.

Dat is allemaal leuk en aardig, maar met een dergelijke ideologische opvatting kun je het simpelweg eens zijn of niet. Minstens zo interessant is het om te analyseren wat de daadwerkelijke gevolgen zijn van sociaaleconomische ongelijkheid. Daar is tot nu toe helaas veel minder aandacht voor geweest. Misschien valt het in de praktijk allemaal wel mee, en is ongelijkheid helemaal niet zo slecht voor de maatschappij…

Inkomensongelijkheid in Nederland groter dan blijkt uit statistieken

Omdat het CBS gerealiseerde vermogenswinsten niet als inkomen telt. Wat dit concreet betekent is nog onduidelijk, maar:

De hamvraag is natuurlijk hoeveel dat uitmaakt. Zou de groei van de Nederlandse inkomensongelijkheid groter zijn als we vermogenswinst wel meenemen?

Vooralsnog kan daarvoor alleen naar het buitenland worden gekeken. Er zijn namelijk een paar landen die, in tegenstelling tot Nederland, wel gegevens produceren over vermogenswinsten. En daaruit blijkt onomstotelijk dat vermogenswinst er toe doet. Voor vrijwel alle inkomensgroepen is vermogenswinst geen belangrijke factor, behalve voor de top van de top. De Zweedse economen Daniel Waldenström en Jesper Roine constateren bijvoorbeeld dat alleen het inkomensaandeel van de rijkste 1 procent van de Zweden aanzienlijk stijgt bij het meerekenen van vermogenswinst. Voor de rest van de inkomensgroepen verandert het inkomensaandeel eigenlijk nauwelijks.

Foto: SEIU (cc)

Visies op de Amerikaanse droom

ACHTERGROND - Moet een samenleving hard werk en inspanning belonen met een fatsoenlijk bestaan of is de kans op een fatsoenlijk bestaan al meer dan genoeg?

Vorige week hield President Obama een toespraak over de staat van de Amerikaanse economie. Zoals zo vaak met toespraken van belangrijke politici, werd er weinig concreets gezegd. Obama’s speech was een in algemene termen vervatte oproep om de groei van economische ongelijkheid in de VS een halt toe te roepen en daarnaast een pleidooi voor het herstel van de middle class die het de laatste jaren hard te verduren heeft gehad.

Weinig revolutionair allemaal.

Een stuk interessanter dan de toespraak zelf waren sommige van de reacties. Zoals deze van economisch analist Zachary Karabell.

Karabell nam vooral aanstoot aan onderstaande passage uit Obama’s toespraak:

In the period after World War II, a growing middle class was the engine of our prosperity. Whether you owned a company, swept its floors, or worked anywhere in between, this country offered you a basic bargain – a sense that your hard work would be rewarded with fair wages and benefits, the chance to buy a home, to save for retirement, and, above all, to hand down a better life for your kids.

Foto: Statens Arkiver - Danish State Archives (cc)

Pak naast inkomensongelijkheid ook corruptie aan

ACHTERGROND - Toenemende politieke onvrede houdt verband met inkomensongelijkheid, maar nog meer met corruptie. Om onvrede te verminderen, moet corruptie aangepakt worden, schrijft Matthijs Rooduijn.

Door de economische crisis en de politieke reacties daarop is de kans op sociale onrust in West-Europa groter dan ooit, zo meldde NRC Handelsblad deze week naar aanleiding van een rapport van de International Labour Organization. Met name de toegenomen inkomensongelijkheid zou de boosdoener zijn. Het achterliggende idee: hoe groter de ongelijkheid, hoe groter de onvrede met de politiek, en hoe groter de kans op protesten en uiteindelijk eventueel rellen. Dit roept de vraag op of het verkleinen van de inkomensongelijkheid verdere sociale onrust zal voorkomen.

Verschillende onderzoeken tonen aan dat er inderdaad een relatie bestaat tussen inkomensongelijkheid en onvrede met de politiek. Mensen in landen met meer inkomensongelijkheid zijn minder tevreden met de politiek. Politieke systemen die inkomensongelijkheid bevorderen worden namelijk kritisch beoordeeld door de bevolking, aangezien economische ongelijkheid niet goed verenigbaar is met de democratische principes van gelijkheid en rechtvaardigheid.

In de figuur hieronder (gebaseerd op data uit de European Election Studies 2009 en gegevens van de Wereldbank) vind je op de horizontale as de inkomensongelijkheid, die is gemeten met de GINI-coëfficiënt (hoe hoger hoe meer ongelijkheid), en op de verticale as de tevredenheid met de democratie (hoe hoger hoe meer onvrede). De figuur laat zien dat er een behoorlijk sterke samenhang is tussen inkomensongelijkheid en politieke onvrede op landniveau (de correlatie is 0.48); hoe hoger de inkomensongelijkheid, hoe groter de politieke onvrede en vice versa. De landen met veel ongelijkheid en veel onvrede zijn voornamelijk Oost- en Zuid-Europese landen en de landen met weinig ongelijkheid en weinig onvrede zijn vooral landen uit het noorden en westen van Europa. Zoals je ziet doet ons eigen landje het op beide vlakken behoorlijk goed.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

‘Leef eens van een schoonmakersloon’

Waarom zou een reus van een multinational als Shell, met een nettowinst van meer dan 12 miljard euro, zijn schoonmakers niet in dienst kunnen nemen en een leefbaar loon kunnen betalen? Het zou zo mooi zijn als de liefde voor ‘werk, werk en werk’ zich nu eindelijk ook vertaalt in ‘loon, loon en loon’ voor de hardste werkers. Herwaardering van noeste arbeid van werkers in de schoonmaak, de thuiszorg en lagere loonschalen hoort bij progressief Nederland.

De participatiesamenleving lijkt doel op zich te worden

De participatiesamenleving moet de economie weer vlot helpen trekken. Maar is de economie er voor ons, of zijn wij er voor de economie?

Nederland lijkt te zijn vergeten dat de economie de behoefte van de maatschappij moet dienen en niet omgekeerd. Onze regering doet er alles aan om de economische efficiëntie van ons land te vergroten. Flexibel ontslagrecht, afbouwen van marktverstorende sociale vangnetten en ruim baan aan marktwerking om onze productiviteit te verhogen. Dit beleid heeft alleen een aantal vervelende bijwerkingen; het vergroot de inkomensverschillen en de kans op armoede.

Leven Amerikanen boven hun stand?

Leven Amerikanen boven hun stand? Het is een veel gehoorde mantra in de debatten over het Amerikaanse overheidstekort en almaar oplopende biljoenenschuld. De koek is op, de broekriem moet maar eens ferm aangehaald, en men moet de tering naar de nering zetten, is het devies.

En ronduit foute analyse, meent Robert Reich, minister van arbeid onder Bill Clinton en hoogleraar Openbaar Beleid aan de universiteit van Berkeley, California. Hij spreekt in dit verband zelfs over een ‘mythe’.

Het overgrote deel van de Amerikanen leeft helemaal niet boven hun stand. In werkelijkheid, stelt Reich, is het inkomen van de gewone Amerikaan sinds midden jaren ’70 ongeveer gelijk gebleven, terwijl de arbeidsproductiviteit en het Bruto Nationaal Product enorm zijn gegroeid. Er is gigantische welvaart gegenereerd, alleen plukt de gewone Amerikaan daar nauwelijks de vruchten van.

Het economische en fiscale systeem steekt namelijk zo in elkaar dat de bovenste lagen van de bevolking steeds het grootste deel van de taart toegeschoven krijgen die het legioen loonslaven onder hen ieder jaar dmv arbeid en bedrijvigheid produceert, bakt en verpakt. Vervolgens hoeven die (super)rijken ook nog eens een kleiner deel van dat inkomen en bezit af te dragen aan de belasting.

Vorige Volgende