Naar een duurzame basiskoopkracht

Het gepraat over koopkracht begint me een beetje tegen te staan. Er moet aandacht zijn voor voor de mensen die door gestegen prijzen slecht rondkomen en in de problemen komen en dat is er nu ook. Maar ik mis een breder gesprek over dat koopkracht niet voor iedereen hetzelfde betekent, en dat voor iedereen de koopkracht herstellen dan ook niet het voornaamste doel hoeft te zijn. Koopkracht als instrument De 'koopkracht' waar iedereen het over heeft, wordt berekend door het Centraal Planbureau (CPB) en het drukt uit hoeveel goederen of diensten Nederlandse huishoudens kunnen aanschaffen met hun inkomen. Beleidsmakers zijn vooral geïnteresseerd in de koopkrachtverandering, die wordt uitgedrukt in percentuele stijging of afname in koopkracht ten opzichte van een jaar eerder. De prijsontwikkelingen van goederen en diensten (ofwel inflatie) worden bijgehouden om veranderingen in koopkracht te bepalen voor fictieve huishoudens met verschillende samenstellingen en inkomens. Ook het Nibud berekent met Prinsjesdag en in januari de koopkrachtontwikkeling van Nederlandse huishoudens. Zie hier, zo klinkt het vrij technisch, en het is natuurlijk nuttig om bij te houden wat er verandert voor huishoudens. Zeker nu met de gigantische inflatie. Zo kunnen we breder kijken dan alleen onze eigen situatie, zo kan de overheid zien hoe het de burgers vergaat. Volgens de modellen dan. Door berekeningen zoals deze is er tot het kabinet doorgedrongen dat de afname in koopkracht gecompenseerd moet worden, vooral voor de laagste inkomens. Daartoe is een set maatregelen bedacht, zoals u wel weet. Het gaat om tijdelijke verhogingen van toeslagen, energieprijsplafonds, wat kleine veranderingen in belastingdruk. Het is een mix van doelgerichte maatregelen die vooral de armste mensen helpen en generieke maatregelen die voor iedereen gelden. Koopkracht voor lage en middeninkomens Hoewel het nuttig is om veranderingen bij te houden en te becijferen, heb ik wat weerstand tegen hoe algemeen de term koopkracht wordt gebruikt. Want hoewel het min of meer neutraal in beeld gebracht kan worden door instanties, is er weinig aandacht voor wat koopkracht voor zéér verschillende huishoudens betekent. Voor arme huishoudens betekent een verschil in koopkracht namelijk het verschil tussen net de eindjes aan elkaar kunnen breien en daadwerkelijk in de schulden geraken. Het is het verschil tussen de verwarming wel of niet aanzetten, tussen wel of niet warm douchen, tussen wel of niet de kinderen drie maaltijden per dag kunnen geven. Voor middeninkomens betekent een verschil in koopkracht het verschil tussen makkelijk rondkomen met wat luxere goederen en diensten, en anderzijds moeten minderen met hun uitgaven. Het verschil kan zitten tussen goed rondkomen en iets opbouwen door te sparen of bijvoorbeeld groter te gaan wonen, en er niet langer op vooruit lijken te gaan of een stapje terug moeten doen. Hier lezen we natuurlijk over. We worden collectief een beetje armer en de armere mensen moeten gecompenseerd worden, zoals het kabinet stelt. De middeninkomens moeten maar gewoon wat minder uitgeven, of zoiets. Ja, naast de doelgerichte maatregelen komen er ook generieke maatregelen die voor iedereen gelden, dat wel. Die gelden ook voor de rijken. Koopkracht voor de rijken Wat betekent een verschil in koopkracht voor mensen met hoge inkomens en vooral grote vermogens? Iets minder vaak luxe uit eten? Iets minder luxe vakanties? Minder vaak op het cruiseschip en minder vluchten naar andere werelddelen? Minder dure of minder vaak meubels of kunst kopen? Minder pandjes opkopen? Dat ze hun spaargeld iets minder waard zien worden? Zegt u het maar. Ik kan me er zelf weinig bij voorstellen en dat is deel van het probleem. In hoeverre wordt het rijkste deel van Nederland geraakt door de inflatie en de koopkrachtdaling? Hebben we daar ook een beeld van? Koopkrachtplaatjes misschien? Iedereen wordt geraakt, maar armere mensen zullen de koopkrachtstijging directer voelen. Zij hebben minder ruimte en buffers om de klap op te vangen. Het lijkt zo dat als we over koopkracht praten, we het vooral hebben over de armere groepen mensen die er meer van merken als energie en boodschappen duurder worden, omdat dit voor hen een groter deel van hun uitgaven is. Voor de rijke mensen voor is het wellicht jammer, maar zij ondervinden toch minder last van de inflatie. Echter, de financiële situatie van de armen is verbonden aan die van de rijken, dus we moeten het ook over de tweede groep hebben. De vermogenskloof Ik schrijf dit tegen de achtergrond dat de kloof tussen arm en rijk in Nederland groeit. Zo is een kwart van het totale vermogen in handen van 1% van de huishoudens en is de belastingdruk voor deze 1% lager dan voor de andere huishoudens, bleek dit jaar uit onderzoek. Dat is in vele opzichten onwenselijk, waaronder om economische en ecologische redenen. Economisch gezien is het niet goed voor de productiviteit als vermogen ophoopt bij een kleine groep mensen. Ecologisch gezien overschrijden en naderen we de grenzen van onze planeet. Dan hebben we het nog niet over hoe moreel verantwoord een vermogenskloof is. De rijken zijn rijk dankzij structuren die de kloof in stand houden en uitdiepen, zoals het toestaan van lage lonen en uitbuiting van werknemers. Rijken zijn rijk ten kosten van de armen, zo schreef ook Gwen van Eijk begin dit jaar op Sargasso. Tegen die achtergrond lijkt het mij helemaal niet erg dat de rijken er nu qua koopkracht wat op achteruit gaan. Dat hoeft niet zo nodig gecompenseerd te worden. Natuurlijk heb ik 'arm' en 'rijk' hier niet gedefinieerd, maar misschien is het tijd om dat te doen. Dan kunnen we daarna bepalen wat we als maatschappij acceptabel vinden en wat niet. Minder kopen Nog even over de ecologische grenzen van onze consumptie of koopkracht. Om binnen de planeetgrenzen te blijven, moeten we in rijke landen minder gaan consumeren. Voor ons huidige gemiddelde Nederlandse consumptiepatroon zijn 3,3 aardbollen nodig volgens het WWF. Ik herinner u er graag aan dat we er maar één tot onze beschikking hebben. Zo bezien is het helemaal niet erg om in Nederland wat minder koopkracht te hebben. Maar dan is het wel zo eerlijk als er vooral koopkracht ingeleverd wordt door degenen die nu met hun consumptie meer dan hun eerlijke deel van de aardes hulpbronnen gebruiken (of dat nu het gemiddelde van 3,3 of 1 aardbol is, daar moeten we het ook nog over hebben). En laat dat nou vooral de rijken zijn. Duurzaam produceren en kopen Het voornaamste wat ons te doen staat is bovendien dat we onze productie verduurzamen. Dat betekent dat we minder onduurzame en meer duurzame producten en diensten moeten gaan kopen. De duurzame producten en diensten houden rekening met de planeetgrenzen en kunnen zo lang door blijven gaan zonder ernstige negatieve effecten. Ook wat dat betreft hebben rijke huishoudens op dit moment meer invloed, omdat zij meer te besteden hebben (en in absolute zin meer consumeren) en duurzame producten en diensten doorgaans hoger geprijsd zijn dan niet-duurzame. Het is voor armere huishoudens moeilijker om duurzaam te consumeren, omdat zij simpelweg minder geld te verdelen hebben over wat ze willen consumeren. Dat duurzame producten duurder zijn dan 'reguliere', is een gebrek van ons economische systeem dat hersteld moet worden, maar tot die tijd is dit hoe het werkt. Duurzame basisproducten en -diensten Ik stel voor dat in plaats van vrij eenzijdig te focussen op het in stand houden van de koopkracht, we naar het hele plaatje kijken en structureel zorgen voor een betere welvaartsverdeling en verduurzaming van productie en consumptie. Zo moet iedereen in Nederland hun basisbehoeften kunnen vervullen en wel zo duurzaam mogelijk. We moeten ons ervoor inzetten dat productieketens verduurzamen zodat we binnen de planeetgrenzen blijven, nu en in de toekomst. Wellicht moeten we daarvoor collectief bepalen wat we als basisbehoeften beschouwen en hoeveel 'extra' we elkaar daar bovenop gunnen. Dan krijgen we een soort 'duurzame basiskoopkracht', een nieuwe norm die we iedereen gunnen en waarmee we duurzame basisproducten- en diensten kunnen aanschaffen. Op die manier zijn de armste gezinnen niet aangewezen op het allergoedkoopste en kunnen ook zij voor duurzame opties kiezen. Structurele herverdeling Dit is natuurlijk erg simpel gesteld in een complex economisch systeem. Maar eigenlijk is het ook zo simpel. We zullen onze consumptie aan moeten passen op de beschikbare grondstoffen en onze gezamenlijke productiecapaciteit, die ook afhangt van de beschikbare (hernieuwbare) energie. Het hóeft dus helemaal geen doel te zijn om de koopkracht voor iedereen op peil te houden. Dat kan zelfs helemaal niet gezien de ecologische grenzen en een beperkte hoeveelheid van de grondstof energie. Het is bovendien goed mogelijk, zo waarschuwt hoogleraar economie en overheidsfinanciën Bas Jacobs, dat de huidige kabinetsplannen voor generieke koopkrachtreparatie die voor iedereen geldt, gaat leiden tot meer inflatie. Dan daalt de koopkracht dus weer, volgend jaar bijvoorbeeld. Bovenal hebben we structurele veranderingen en herverdeling nodig om structurele armoede op te lossen. Armoede bestaat namelijk al langer dan dit jaar en de verdeling zoals we die nu kennen hoeft niet de norm te zijn. Voor de rijken mag het best wat minder, zodat we een eerlijkere en duurzamere toekomst tegemoet gaan. Ja, daar hebben we informatie en wellicht modellen voor nodig, maar ook een ander gesprek over verdeling van de welvaart.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Tilemahos Efthimiadis (cc)

Gelijkheid vraagt om meer dan herverdeling

OPINIE - Echte gelijkheid vraagt niet alleen om economische herverdeling, maar ook om sociale gelijkwaardigheid.

Nu we hebben ontdekt dat Nederland veel ongelijker is dan we dachten, praten we weer over herverdeling. Onze verzorgingsstaat heeft daarin een belangrijke rol. In het onlangs verschenen rapport Hoe ongelijk is Nederland? rekent de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit dat zonder onze verzorgingsstaat de inkomensverdeling even ongelijk zou zijn als in de Verenigde Staten.

Dankzij ons stelsel is het niveau van ongelijkheid laag vergeleken met andere landen. Een geruststellende gedachte? Niet als je bedenkt dat herverdeling voor de laagste inkomensgroepen, de mensen die geen inkomen uit werk hebben, nog nauwelijks als ‘gelijkmaker’ werkt. Immers, wie een beroep moet doen op sociale voorzieningen moet zich voorbereiden op wantrouwen en bemoeizucht. Herverdeling leidt op deze manier geenszins tot meer gelijkwaardigheid.

Een uitkering (AOW uitgezonderd) was allang geen recht meer, maar ook van een gunst (‘uit vriendelijkheid geven’) kunnen we eigenlijk niet meer spreken. De uitkering moet worden verdiend met ‘respectabel’ gedrag.

De nieuwe Participatiewet illustreert de neerbuigende en afkeurende houding jegens uitkeringsontvangers: als mensen ‘verwijtbaar’ slecht gekleed zijn of de taal niet spreken kan de uitkering worden ingehouden. Op vakantie? Nee, u mag vooral niet ontspannen als u steun krijgt van de staat. En ook het plan van de gemeente Den Haag om uitkeringsontvangers te onderwerpen aan een Big Brother-achtige risicoanalyse om fraude op te sporen onderstreept dat zij bij voorbaat worden gezien als profiteurs en fraudeurs.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Quote du jour | Nucleaire herverdeling

As noted earlier, […] property is somewhat harder than unsheltered population. For single surface bursts of 3- and 10-Mt, about 64 percent and 46 percent of the property values survive, while only 32 and 18 percent of the unsheltered population survives. In a macabre sense, the surviving population would be individually “wealthier” than before the attack.

For a single 10-Mt weapon, surviving property value per capita nearly doubles from a pre-attack value of about $9,000 to slightly more than $16,000 and, as the weight of the attack increases, the greater the per capita gain in “wealth” of the survivors. For a 100-Mt surface burst, the surviving population is nearly four times wealthier than pre-attack ($34,000).

However, any joy among the surviving population may be quite shortlived; none of these gross estimates of the effects of nuclear attack indicate whether or not the immediate metropolitan area is viable, either by itself or with the assistance of the rest of the country.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.