De weg terug
COLUMN - Vier maanden geleden beschreef ik hier hoe akelig na ik de afgrond was geraakt, door een combinatie van rouw, burn-out en verlammende depressie. Ik kwam amper nog mijn huis uit, opende de post al maanden niet meer en sloot mezelf steeds verder af. ‘Met gestrekt been schoof ik almaar dieper de ellende in,’ schreef ik. ‘Dank God voor de automatische overschrijving en voor wat financiële reserve, anders had ik op straat kunnen staan. En dank Allah voor de loyaliteit van opdrachtgevers en vrienden: zonder hen was ik inmiddels weggevaagd.’
De reacties op mijn column waren overweldigend. Zoveel mensen die een vergelijkbaar traject hadden afgelegd, en een deel van hen was inderdaad over de rand gedonderd en had huis en have verloren. Er blijkt op de keper beschouwd slechts weinig te zijn dat ons scheidt van de afgrond: een scheiding, de dood van een geliefde, je baan kwijtraken volstaat. Het enige dat je dan nog voor je val kan behouden, is een verduveld sterk netwerk.
Wegvallen is makkelijker dan we denken, terugkomen aanzienlijk moeilijker. Wie eenmaal dakloos is geworden, heeft geen adres, meestal geen inkomen, geen vastigheid, amper spullen, geen eigen plek, geen veiligheid, geen beschutting, geen warmte, geen rust. Zie dat dan allemaal maar weer eens op te bouwen, van de grond af aan.