Superhelden en sjlemielen

De term graphic novel werd voor het eerst geïntroduceerd door Will Eisner (1917, New York - 2005, Fort Lauderdale), nadat deze ooit was bedacht door Jim Steranko (uit de stal van Marvel Comics). Eisner maakte in de jaren veertig furore met The Spirit, een wekelijkse acht pagina's tellende krantenpagina waarin hij de avonturen schetste van de overleden Denny Colt die vanuit zijn eigen graf de misdaad bestreed en tegelijkertijd het prototype van een anti-held was. De strip was dermate populair dat de wekelijkse oplage opliep naar vijf miljoen en Eisner een studio kon oprichten die als broedplaats gold voor nieuw tekentalent. In 1952 hield hij het echter plotseling voor gezien met the Spirit en legde hij zich toe op het maken van voorlichtingsgidsen voor het Amerikaanse leger. Maar Eisner wilde meer; hij wilde een schrijver zijn die in beelden schrijft, verhalen vertellen waarbij hij zijn tekeningen als ondersteuning kon gebruiken. Geïnspireerd door de nieuwe tekenstijl van Robert Crumb begon hij begin jaren zeventig aan A contract with god (1978), het verhaal over een man wiens dochter jong sterft en die zijn god min of meer ter verantwoording roept omdat hij het contract dat hij met goede mensen had afgesloten, had verbroken. De man breekt met zijn religie maar zal er weer naar terugkeren aan het eind van zijn leven omdat volgens Eisner elke stervende uiteindelijk terug zal keren naar zijn religie omdat dat de enig overgebleven strohalm is. Het was het begin van een reeks succesvolle beeldromans die verder nog zou bestaan uit the Dreamer (1986), The building (1987), To the heart of the storm (1991) en Fagin the jew (2003). Omdat Eisner een tijd uit de roulatie was geweest gebruikte hij voor zijn nieuwe creatie niet het woord comic, dat toen gangbaar was, maar graphic novel. Het verschil zit hem volgens hem in de structuur die veel meer weg heeft van een film (storyboard) of een toneelstuk en daarmee werd Eisner de wegbereider van de tekenkunst want tekenen werd daarvoor als een gewone baan gezien. Eisner wordt bijna altijd als inspiratiebron genoemd en in Nederland begint uitgeverij Podium zelfs het eerste getekende literaire tijdschrift dat zijn naam draagt. In de herfst zal het eerste blad verschijnen. Het is daarom ook niet zo gek dat een groot deel van de tentoonstelling Superhelden en sjlemielen die nu in het joods Historisch Museum te zien is, veel aandacht besteed aan het werk van Eisner.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.