Leid lager opgeleiden hoger op
Er lopen allerlei maatschappelijke kloven en kloofjes door de Nederlandse samenleving. Een ervan staat de laatste maanden in de belangstelling: die tussen hoger en lager opgeleiden. Wetenschappers zoals Mark Bovens (Utrecht) en Anchrit Wille (Leiden) hebben er al eerder op gewezen en in haar onlangs verschenen boek Vertrouwen is goed, maar begrijpen is beter mengt Kamervoorzitter Gerdi Verbeet zich in de discussie, zoals ze dat eerder heeft gedaan: 90% van de leden van de huidige Tweede Kamer is hoger opgeleid, terwijl dat percentage in de samenleving als geheel net iets boven de 30% ligt. De lager opgeleiden, zo is de redenering, voelen zich hierdoor niet door de volksvertegenwoordiging gerepresenteerd – en dit zou de onvrede met de politiek verklaren. Verbeets oplossing: er moeten meer verstandige lager opgeleiden in de Tweede Kamer.
Vroeger had de sociaal-democratie een heel andere manier om de kloof tussen hoger en lager opgeleiden te dichten: de lager opgeleiden moesten hoger opgeleid worden. Voorbij zijn de dagen dat een socialistische onderwijzer zich in de avonduren opwerkte tot een MO-akte zodat hij leraar kon worden, of dat groepjes arbeiders tijdens hun vrije weekeinden cursussen scheikunde volgden. (Ook Gerdi Verbeet zelf heeft overigens een MO-akte. En ze spreekt zich in een bijzin uit voor verheffing: “Ook al heb ik mijn twijfels als ik terugdenk aan de AJC die arbeiderskinderen leerde om klassieke muziek en poëzie te waarderen.”)