Liever lokaal

In de provincies wordt nog steeds hard gewerkt aan nieuwe bestuurscolleges. De coalitievorming staat sterk onder druk van de enorme winst die de BBB twee maanden geleden overal boekte. Het verlies van de oude partijen maakt het niet mogelijk bestaande colleges te herstellen. Dat verlies kwam bepaald niet onverwacht. Een jaar eerder, bij de Gemeenteraadsverkiezingen, waren de lokale partijen de grote winnaar. Ook toen werden de bekende landelijke partijen vrijwel overal teruggedrongen. En dat leidde vorig jaar bij de vorming van gemeentebesturen tot lange, moeizame onderhandelingen. Het Montesquieu instituut publiceerde onlangs onder de titel Van barricade naar bestuur een evaluatie van de nasleep van de gemeenteraadsverkiezingen met extra aandacht voor de doorbraak van de lokale partij in het gemeentebestuur. Daar kan men in de provincie - en ook elders in de politiek- wellicht nog wat van leren. Op 16 maart 2022 is er door 51% van de stemgerechtigde kiezers gestemd voor 333 gemeenteraden. De lokale partijen wonnen niet alleen de verkiezingen, maar ook de daaropvolgende formaties. Zij winnen veruit de meeste wethouderszetels. Zelfs 'flink meer dan op grond van de verkiezingsuitslag verwacht mag worden', schrijft NOS-onderzoeker Hugo van der Parre. 'In ruim acht op de tien gemeenten zit minstens één wethouder namens een lokale partij in het college'. Bescherming van de lokale identiteit In hun analyse van de rol van de lokale partijen in het formatieproces vergelijken Paul Andriessen en Pieter Maessen tien gemeenten. De verhalen zijn nogal divers, maar er springen een paar punten uit over het karakter en de populariteit van de lokale partijen. De nieuwe lokale partijen zijn vaak afsplitsingen van landelijke partijen. Hun leiders zijn populair omdat ze de lokale identiteit succesvol weten te vertolken. Bescherming van die identiteit is een belangrijk motief om op hen te stemmen. Ze steunen op het gevoel van veel mensen dat ze hun grip op wat er in de wereld gebeurt verloren hebben. 'Dan is het fijn  als er in je directe omgeving een lokale groep opstaat die zich ervoor inzet het lokale bestuur wél op de naaste omgeving af te stemmen,' schrijven Andriessen en Maessen. En die bereid is zich te verzetten tegen eisen die voortkomen uit landelijk beleid (windmolens, opvang van vluchtelingen). De bestuurlijke herindeling, waar de landelijke partijen zonder veel kritiek aan hebben meegewerkt, heeft het ontstaan van lokale partijen aangejaagd. De winst die ze hebben geboekt weerspiegelt de wens van veel kiezers om het bestuur dichtbij huis te houden en uit te laten voeren door mensen die men kent en makkelijk kan ontmoeten. Persoonlijke relaties zijn van groot belang naast een flinke portie chauvinisme en afkeer van wat van elders komt. En daarbij horen nu ook de traditionele volkspartijen CDA en PvdA die lokaal uitgeteld zijn en ingehaald worden door lokale partijen (en de BBB). Besturen wint het van representeren Schaalvergroting en bureaucratisering hebben bijgedragen aan het verlies van de landelijke partijen. Wethouders waren in het verleden lokaal bekende en toegankelijke persoonlijkheden. Nu werven de landelijke partijen elders professionele bestuurders, onbekende technocraten, die vaak weinig voeling hebben met de lokale gemeenschap. Raadsleden, van wie je dat in elk geval wel mag verwachten, gaan vervolgens dan ook nog te veel op de stoel van de bestuurder zitten, constateert Joop van den Berg, em. professor parlementaire geschiedenis en voormalig Eerste Kamerlid voor de PvdA, in de slotbeschouwing van deze bundel. Volksvertegenwoordigers die uitsluitend gefocust zijn op beleid verwaarlozen volgens hem hun representatieve taken, het stem geven aan de gevoelens van hun achterban. 'Wat populisten vaak in het extreme doen, dat zie je bij veel lokale partijen in de raad op gematigde wijze en geheel te goeder trouw gebeuren. Natuurlijk voegen zij zich in een traditie die resultaat wil bereiken, maar zij hechten meer belang dan gewoonlijk aan de representatie van hun kiezers, aan duidelijk maken dat zij namens hun kiezers willen spreken', aldus Van den Berg. Hij ziet het optreden van de lokale partijen daarom als 'een heel gezonde reactie op manifeste gebreken in goede parlementaire eigenschappen als representatie en scherp debat.' Aandacht voor de kiezer De vraag is natuurlijk wel hoe lang de lokale partijen hun representatieve taken zo enthousiast blijven vervullen. Zeker als ze nu meer en meer bestuurlijke verantwoordelijkheid gaan dragen. En waarom hebben die landelijke partijen eigenlijk zo weinig oog voor hun 'manifeste gebreken'? Van den Berg eindigt optimistisch: 'De definitie van volksvertegenwoordiger is in Nederland opnieuw ter discussie gekomen dankzij lokale partijen. De aandacht voor de kiezers en wat hen beweegt is er door vergroot.' Een opmerkelijke uitspraak van een PvdA-politcus meer dan twintig jaar na Fortuyn. Van barricade naar bestuur biedt naast een analyse van de betekenis van de lokale partijen aardige inkijkjes in het proces van coalitievorming. Het gaat overal wel een beetje anders, maar de provinciale onderhandelaars vinden er ongetwijfeld interessante case studies tussen die hen in hun specifieke geval kunnen inspireren. Interessant is ook de terugkeer van het idee achter het oude afspiegelingscollege via zogenaamde raadsbrede akkoorden. Lianne van Kalken deed er onderzoek naar en is positief over deze manier om 'uit gefixeerde verhoudingen tussen oppositie en coalitie te komen'. De door haar onderzochte raadsakkoorden typeert ze als 'inhoudelijk, oplossingsgericht en scherp'. Dat lijkt te constrasteren met het gebruikelijke coalitieakkoord, dat blijkens de bijdragen in deze bundel nog vaak gaat over de poppetjes en veel minder over de inhoud. Van barricade naar bestuur; de doorbraak van de lokale partij, Joan Smithuis e.a. Den Haag, Montesquieu Instuituut/Boom juridisch, Den Haag, 2023 [deel 21 van de Montesquieu Reeks] €25,00

Foto: Emile Krijgsman (cc)

Thorbecke’s Huis een ruïne?

ANALYSE - De Commissie ‘Toekomstgericht lokaal bestuur’ hekelt terecht het huidige stelsel van gemeentelijke bevoegdheden vis-à-vis het Rijk, maar schiet tekort in oplossingen.

De VNG vroeg de commissaris in Noord Brabant, Wim van de Donk, een commissie voor te zitten die “de Commissie Toekomstgericht lokaal bestuur” ging heten.

Sleutelzinnen:

“Het ‘recht op ongelijkheid’ (tussen gemeenten, TvD) vraagt een andere verhouding tussen de bestuurlijke lagen van de overheid. Het vraagt ook om het doorbreken van sectorale benaderingen door de verschillende departementen.” (p.19)

“En om een andere houding van het parlement, dat nog steeds gericht is op uniformering en bij individuele verschillen in een risico-regelreflex schiet.”(p.20)

Hier staat in een paar zinnen dat het huis van Thorbecke een ruïne is.

De fixatie op bestuurlijke gelijkheid is onnodig, de financiële verhoudingen tussen bestuurslagen moeten op de schop, de sectorale aanpak der departementen is verkeerd, het parlement moet eens stoppen met het micromanagement en het koesteren van de misplaatste idee dat het over alles gaat. Ik vat het maar even samen.

Dat is strong stuff. De commissie bestond ook niet uit beginnelingen, dus wat is er aan de hand?

Taal en probleemstelling

Lastig is de taal: de commissie schrijft in een bestuurlijk idioom dat bij de VNG vast begrepen wordt, maar dat voor een betrokken burger vooral leeg is. Het bestuur wordt geconfronteerd met “maatschappelijke opgaven” en daar effectief mee omgaan, lijkt de kerntaak. Dat voert tot “prudente en gedragen besluitvorming”. Alleen, zou het probleem zijn dat de opgaven uit de maatschappij niet meer door de lokale overheid worden vertaald in prudente besluitvorming? Of speelt er meer?

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Groot onderwerp, kleine gemeente

Maat houden is lastig voor de politiek in de kleine gemeenten. Maar vaak wordt het door de grote politiek ook niet gemakkelijk gemaakt. De politieke beginselen lijken zo helder, maar zijn dat zo zelden. En dan mag je het uitzoeken. Ik geef een voorbeeld.

In de kleine gemeente waar ik mij wel eens met de openbare zaak bemoei , kwam een plan voor een nogal grote stal. Dat moet niet, klonk het bij Groen Links, geen megastallen bij ons in de gemeente. In de toelichting ging het echter vooral over ethiek: men vond dat dieren niet behoren te worden geproduceerd. Ik testte dat door te zeggen: stel dat we ze buiten laten scharrelen en ze hebben een mooi leven, dan eten we ze daarna toch nog gewoon op? Dat was akelig cynisme, want er zijn ook mensen die geen vlees eten. Dat is zo, maar misschien is het dan slimmer een aktie tegen vlees eten te beginnen. Daarop kun je mensen individueel aanspreken. In ieder geval is de Dierenpartij daarin consistent.

Maar wat moet een politicus lokaal met zo’n thema? Ik mocht mij er op voorbereiden en kreeg als tip even in ons partijprogramma te kijken. Daar stond dat de landbouw “innovatief en duurzaam” moest zijn en dat de schaal niet groter mocht. Dat schiet niet echt op. Een onderzoek van Lei Wageningen UR wijst op lage ketenrendementen. (Actualisatie ketenrendementen in de nederlandse agribusiness: 2000- 2009) Heeft de grote politiek zich ooit afgevraagd hoe een boer met laag rendement voor zijn bedrijf, toch moet investeren, innoveren en concurrerend  moet blijven zonder te groeien? Ik heb toch al veel respect voor boeren, maar dit lijkt me de kwadratuur van de cirkel.