Economische migratie – een mensenrecht?
Bij Nader Inzien is een blog waar zo’n 23 academische filosofen op publiceren. Deze bijdrage is van Helen de Cruz, cognitiefilosoof aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
In de jaren 1970 had Maleisië nog geen economische welvaart bereikt, en leefden veel mensen er in relatieve armoede. Mijn vader was zo iemand – zijn vader was gestorven toen hij twaalf was, en zijn moeder was nauwelijks in staat om voor hem en zijn zes jongere broers en zussen te zorgen. Zijn familie werd ondersteund door een Amerikaanse non-profit (ik weet niet dewelke) om te kunnen overleven. De dagelijkse kost was rijst met sambal. Vlees was ongekende een luxe. Mijn grootmoeder kon de schoolbijdrages voor haar kinderen niet betalen.
Mijn vader wou de extreme armoede van zijn jeugd achterlaten, en reisde toen hij midden de twintig was naar Duitsland, waar hij hoorde dat er veel kansen waren op werk en het uitbouwen van een goede levensstandaard. Het was een avontuurlijke reis als verstekeling op een boot, liftend, en veel te voet, doorheen landen als Iran en Afghanistan.
Helaas, in de 2de helft van de jaren 1970 plaatste Europa, als gevolg van een vertragende economie, een rem op economische migratie. Aangezien mijn vaders leven niet in gevaar was, maar hij enkel maar armoede wou ontvluchten, werd besloten dat hij geen recht had om in Europa te blijven. Hij reisde van Duitsland naar Groot-Brittannië naar België, telkens hetzelfde verhaal: je bent “maar” een economische migrant, dus je moet terug.