Geert Wilders en aangifte-ambivalentie

Veertien moslimorganisaties hebben aangifte gedaan tegen Geert Wilders. Het is een logische stap. Je mag verwachten dat mensen zich verweren tegen haatspraak, zeker als die zich structureel richt op een bevolkingsgroep. Het recht is er niet om stof te verzamelen in wetboeken, maar om te worden toegepast. Volkomen terecht. En toch wil ik het niet. Niet omdat Wilders beschermd moet worden tegen de wet, maar omdat elke aangifte hem voedt. Het is zijn zuurstof, en met de verkiezingen in aantocht, zie ik de zetels alweer stapelen. Iedere keer dat hij de rol van vervolgde vrijheidsstrijder kan spelen, trekt hij zijn electoraat dichter naar zich toe. Het is een theater dat hij al twintig jaar perfectioneert: slachtoffers van zijn woorden worden figuranten in zijn verhaal. Er zit ook iets onbevredigends in het vertrouwen op juridische procedures tegen politieke retoriek. De rechter kan een uitspraak doen, maar het gif blijft circuleren. Haal je het van X/Twitter, dan duikt het op in talkshows. Haal je het uit talkshows, dan wordt het gedeeld in appgroepen. Misschien is dat de conclusie: dat een aangifte nooit het echte probleem oplost, maar hooguit het decor even verandert. Het publiek blijft hetzelfde, de hoofdrolspeler ook. En zolang we in dit land blijven doen alsof haatspraak een meningsverschil is dat je in de rechtszaal kunt afhandelen, zullen we keer op keer toekijken hoe dezelfde man het toneel betreedt met dezelfde teksten, alleen in per verkiezing een net iets groter theater. Want als het in Nederland tegenwoordig over de vrijheid van meningsuiting gaat, gaat het meestal niet meer over een beginsel, maar over het verdedigen van  het recht om naar beneden te trappen zonder ooit omhoog te kijken. Het is de vrijheid van de boksbal die nooit terug kan slaan. En daarom voelt het terecht dat deze aangifte er ligt. En tegelijk ook niet, omdat het Wilders alleen maar meer munitie geeft. Misschien is dat wel het ergste: dat je weet dat beide uitkomsten verkeerd voelen, en dat er geen versie van dit verhaal is die niet in zijn voordeel werkt.

Door: Foto: Roel Wijnants (cc)

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.