GroenLinksers kunnen in juni stemmen over een plan om de volgende senaatsfractie te laten fuseren tot één geheel. Dit GroenLinks-lid zal van de gelegenheid gebruik maken om ‘nee’ te stemmen. Zelfs leden die een fusie met de PvdA wel zien zitten, moeten zich echt even achter de oren krabben voor ze ‘ja’ zeggen tegen een voorstel waarmee de partij een fusie wordt ingerommeld.
Een fractiefusie voorstellen voor de Eerste Kamer is allereerst raar omdat er eerst wordt gevraagd naar de belangstelling voor zo’n stap en daarna pas wordt gekeken naar de inhoud. Daarbij is het gek om hier in de senaat mee te beginnen, die via een getrapte verkiezing wordt samengesteld. Wil je als partij echt weten wat de kiezers vinden van deze verstrengeling, dan moet je dus om te beginnen zorgen dat de fracties in de provincies fuseren, om de leden van die nieuwe fracties vervolgens de kans te geven op één lijst van GroenLinks- en PvdA-senatoren te laten stemmen.
Maar dat ligt niet voor. De partijleiding van GroenLinks heeft leden gevraagd of ze een fractiefusie met de PvdA zouden steunen. Punt.
'Kijk maar wat je kiest’
De vraag waarom we dat zouden moeten willen, wordt in de toelichting bij het referendum niet beantwoord. Het bestuur verklaart zichzelf neutraal. En dat stoort me behoorlijk. Door een houding van ‘kijk maar wat je kiest’ wekt het partijbestuur namelijk onbedoeld de indruk dat het ze niet zo veel kan schelen wat er gebeurt. Een fusie in de senaat is immers een grote stap in de richting van het einde van GroenLinks, die alleen met forse averij terug te draaien zal zijn. In de ogen van de fusievoorstanders komt er dan iets beters in de plaats, maar de vraag ‘wat dan?’ is nog lang niet beantwoord.
Willen we met de PvdA opgaan in een andere partij, dan verwacht ik dat de partijleiding dat uitspreekt. En niet met een gelikte presentatie zoals een paar maanden terug in de Jaarbeurs, maar door kleur te bekennen. Door de mensen die met hun neus boven op de samenwerkingen zitten – Kamerleden, wethouders, raadsleden, lokale bestuurders die al met één lijst werken of daar juist mee zijn gestopt de ruimte te geven zich actief met de discussie te bemoeien. Zij hebben namelijk een veel beter beeld van de consequenties dan een alledaags lid als ik.
Stappenplan
Er hoort een stappenplan bij dat moet worden voorgelegd aan het congres. Zo’n plan zou dan moeten bestaan uit gezamenlijke ledenbijeenkomsten die input moeten geven voor een nieuw beginselprogramma. Dat is wat anders dan ‘als een meerderheid voor is dan gaan we daar eens over nadenken’ zoals nu.
Ook nodig: een routekaart waarin de verdere vervlechting wordt vastgelegd, met daarin een paar go/no go momenten er bij die je moet voorleggen aan de congressen van beide partijen - en dan kom je uiteindelijk tot één geheel met draagvlak. En er is vast nog veel meer bij te bedenken. Ofschoon ik weinig voel voor een fusie, lijkt zo’n discussie me razend interessant.
Een fractiefusie in de Eerste Kamer is een logisch onderdeel in een ver stadium van een goed ontwikkeld plan, geen ideetje dat je even over de schutting werpt met een alinea over versplintering in de democratie. Beperk ik me tot de versplintering op links – door de opkomst van Bij1 en PvdD – dan moet je de vraag durven stellen of die partijen niet juist zijn ontstaan doordat GroenLinks de laatste jaren dichter bij de PvdA zit dan voorheen. Voor zover dat een probleem is, is dat niet oplosbaar met een fusie. Dan is een hoge kiesdrempel eerder een probaat middel. Vraag is wel hoe democratisch die optie is.
Een ander argument – rechts-conservatief overstemt links-progressief – is gebaseerd op de aanname dat kiezers wel voor een nieuw links blok zullen gaan. Nu hoop ik dat het aantal linkse kiezers dat zich door Sigrid Kaag liet verleiden op een beschaafd-rechtse partij te stemmen terugkeert, maar de vraag is wel of die daar een fractiefusie van PvdA en GroenLinks voor nodig hebben.
Een fractiefusie op links inzetten tegen de kakofonie op rechts brengt ook al geen grote winst: de gezamenlijke spreektijd wordt niet groter als je bij elkaar gaat zitten. Het tegendeel is eerder waar: het betekent dat er met een fractie minder hoeft te worden gediscussieerd over de lengte van de spreektijd. En dan zitten er nog altijd een stuk of twaalf fracties aan de rechterzijde van ons nieuwe fusieblok die alle ruimte zullen claimen.
Geen fusielijsten in de provincie
Op de vraag hoe zo’n samengevoegde fractie tot stand komt is nog geen duidelijk antwoord: zo wordt uit de berichten aan de leden van GroenLinks niet duidelijk of er één lijst komt en moeten we nog maar afwachten wat de statenleden die uiteindelijk bepalen wie er in de Eerste Kamer komen gaan doen met hun stem. Zolang we bij de provinciale verkiezingen niet met fusielijsten te werken – voor dat voorstel wordt de tijd blijkbaar nog niet rijp geacht – kan er zomaar een scheve verhouding ontstaan tussen het GroenLinks en het PvdA-smaldeel in de fractie. Een fractie van tien die met acht uit de ene partij komt en twee uit de andere legt andere prioriteiten. Knappe fusiefractie die daar zonder kleerscheuren door komt.
Nu is dat misschien niets om bang voor zijn – zo werken verkiezingen nu eenmaal – maar we moeten ook niet doen of de verschillen zo marginaal zijn dat het niet uitmaakt. Op gemeentelijk niveau ligt het vermaledijde datacentrum in Zeewolde nog vers in het geheugen. Daar kreeg Meta groen licht van de gemeenteraad dankzij de doorslaggevende stemmen van de PvdA-GroenLinksfractie, die werd bemenst door twee raadsleden die nooit lid waren van GroenLinks, maar we stonden er weer mooi op. Zolang we niet met gezamenlijke lijsten werken in de provincie is het daarom echt beter dat de fracties zelfstandig blijven.
Innige samenwerking met de PvdA, Bij1 of de Partij voor de Dieren is natuurlijk prima. Partijen waarmee we veel overeenkomsten hebben moeten we koesteren. Overleg met elkaar, deel ideeën, draag gezamenlijke plannen uit en laat elkaar heel tijdens campagnes. VVD en CDA doen het al jaren zo en het heeft ze geen windeieren gelegd. Ondanks de innige vriendschap tussen die partijen gaat het daar nooit over een fusie. En waarom zouden ze? Ze leggen hun eigen nuances, hebben ieder zo hun stokpaardjes en laten elkaar heel. Kiezers krijgen zo verschillende rechtse invalshoeken op belangrijke thema’s. Zoals GroenLinks en de PvdA dat doen vanaf de linkerflank. Waarom zou je eerst met elkaar tot een compromistekst moeten komen als je kiezers en andere fracties met beide ideeën kunt overtuigen? Houd elkaar heel en zorg dat je rechts bestrijdt met goede ideeën vanuit beide partijen. Er zijn er genoeg.
GroenLinks maakt een vertwijfelde indruk
Het mag duidelijk zijn: wat mij betreft doen we dit niet. In ieder geval niet zo. Werk met elkaar, heb het leuk, overtuig kiezers en andere fracties dat het goed toeven is op links en dat er ruimte is voor ideeën en verschillen. Dat kan prima met verschillende partijen. Met Bij1, met de SP, met de PvdA en de Partij voor de Dieren. Is een meerderheid van de GroenLinksers en de PvdA’er van mening dat er toch een fusie moet komen, dan wordt het tijd om eerst een goed plan te smeden en dan volle bak in het diepe te duiken. Door – zoals nu – vertwijfeld een teen in het water te steken om eens te kijken of je de warmte tegemoet gaat maakt de partij een vertwijfelde indruk. Doorgaans is dat geen houding die overtuigt.
Thijs den Otter
GroenLinks-lid te Almere