Het idealisme stierf precies 100 jaar geleden een beetje

Dat honderd jaar geleden het idealisme enorme knauwen kreeg, dat weet natuurlijk iedereen. Had je aan het eind van de negentiende eeuw of aan het begin van de twintigste misschien nog kunnen geloven aan wereldwijde verbroedering van de arbeiders, aan een wereld waarin alles mooier en beter zou worden – de Eerste Wereldoorlog maakte er een bruut einde aan. En dan was er nog de vreselijke bolsjewistische revolutie in Rusland. Een symbool voor dat sterven van het idealisme is voor mij ook altijd een gebeurtenis geweest die vandaag precies 100 jaar geleden was: de dood van Lejzer Ludwik Zamenhof. Alles wat ik mooi vind aan het negentiende idealisme had deze Pools-joodse oogarts in zich verenigd. De wil om de wereld een beetje redelijker te maken, en daardoor mooier. De gedachte dat de mensheid de grote problemen waar ze voor gesteld staat alleen kan oplossen door samen te werken, en dat samenwerking betekent: elkaar een beetje tegemoet komen. De wil om keihard en dag en nacht te werken voor deze idealen. En de gedachte dat met al dat werken inderdaad een betere wereld zou ontstaan. Een naïeve gedachte, jazeker, maar tegelijk waarschijnlijk onze enige hoop.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het Esperanto is nog lang niet klaar

Alle goede bedoelingen ten spijt, je kunt een taal niet maken.

Morgen bestaat het Esperanto precies 125 jaar – het eerste boekje kwam door de tsaristische censuur op 26 juli 1887. Het werd in eigen beheer uitgegeven door een jonge oogarts in Warschau, Lejzer Zamenhof, die vast had gehoopt dat er in 2012 wat méér mensen waren geweest die zijn taal hadden gesproken. Maar wie de onooglijke brochure van indertijd heeft gezien kan zich eigenlijk alleen maar verbazen dat er juist nog steeds mensen zijn die de taal wél spreken. Dat er in gediscussieerd wordt, dat er literaire tijdschriften in verschijnen – hoe klein de schaal ervan ook is, je zou het 125 jaar geleden misschien niet hebben verwacht.

We kunnen veel leren van dat grote experiment dat de Esperanto-beweging geweest is. Bijvoorbeeld over normen, over onmogelijkheid om een regel te verzinnen en mensen op te dragen om zich daar aan te houden.

Er bestaat al heel lang een Akademio de Esperanto waarin de belangrijkste schrijvers en grammatici zitten om zich over grammaticale punten te buigen. Als er in één taal duidelijkheid zou moeten zijn, dan toch in een kunstmatige, zo simpel mogelijk gemaakte taal? Je hoeft niet steeds te googelen hoe de taalgebruikers het doen, je kunt gewoon van bovenaf bepalen: zus of zo moet het.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: copyright ok. Gecheckt 22-11-2022

Esperanto Translate

Het heeft precies 125 jaar geduurd, maar sinds gisteren is het Esperanto opgenomen in Google Translate, de populairste en grootste vertaalmachine op het internet. In 1887 publiceerde de Poolse oogarts Lejzer Zamenhof in eigen beheer een boekje Internationale taal waarin hij een korte grammatica van zijn taal gaf en een paar voorbeeldteksten en -vertalingen, waaronder een zakelijke brief en gedichten van Heinrich Heine en Zamenhof zelf.

De taal is misschien niet geworden wat Zamenhof zich ervan voorgesteld had – achterin zijn boekje zaten bonnen waarop je kon beloven de taal te leren als tien miljoen andere wereldburgers hetzelfde zouden doen en dat aantal is nauurlijk nooit gehaald. Zamenhofs idee was dat zoveel mogelijk mensen (in ieder geval in Europa en Amerika) de taal als tweede taal zouden leren: thuis en in eigen kring kon je je moedertaal gebruiken maar in het openbare internationale leven alleen een taal die eenvoudig was en neutraal, omdat ze voor niemand de moedertaal was.

Je kunt er lang over mijmeren waarom dat niet gelukt is, maar het is ook interessant om te filosoferen over de vraag waarom er 125 jaar na het verschijnen van dat enigszins flodderige boekje van een armlastige jonge joodse oogarts in Warschau nog steeds in ieder geval enkele duizenden mensen zijn die zijn taal spreken. Er verschijnen nog ieder jaar een paar romans en dichtbundels in de taal, er worden films in gemaakt (zoals deze Turkse film Senmova van vorig jaar of de cultfilm Incubus met William Shatner uit 1965), er zijn zelfs een paar moedertaalsprekers van de taal (zie bijvoorbeeld deze peuter op YouTube).