ANALYSE - De seculiere oppositie in Egypte heeft het desastreuze verloop van het referendum over de grondwet vooral aan zichzelf te danken. Maar er is nog hoop op verandering, betoogt Jarik Stollenga, die net terug is uit Caïro.
In de grootste en drukste stad van het Midden-Oosten is het park één van de laatste toevluchtsoorden voor kalmte en rust. Dus toen daar op een doorsnee decembermiddag ineens de bekende leuzen ‘Neer met Morsi! Neer met het regime!’ klonken, keken de parkbezoekers met ergernis richting de bron van het geluid. Een stel kinderen kwam aanrennen, vluchtend en angstig achter zich kijkend. Een tweede groep kinderen rende er achteraan en gooide stenen naar de vluchters. Op het grasveld hergroepeerden de vluchtende kinderen zich, keerden zich om en lieten zelf een salvo stenen losgaan. De achtervolgers krijsten en vluchtten in paniek weg. ‘Neer met Morsi!’ jubelden de overwinnaars nog één keer.
Na anderhalve maand van rellen en onrust in Egypte sijpelt de chaos zo op onverwachte en ongewenste plekken het dagelijkse leven binnen. Dagelijks stromen beelden van gewelddadige demonstraties door het land bij de tv-zenders binnen. Brandstichtingen en schermutselingen met de politie zijn daarbij aan de orde van de dag. De slagaders van het Caireense verkeersnet, de toegangswegen tot het Tahrirplein dat zelf diens hart vormt, werden eind november geblokkeerd door veiligheidstroepen en demonstranten. Die blokkade duurt nog altijd voort zonder dat een einde in zicht is.