Wetenschap wordt steeds meer gebruikt om afwijkingen van de norm op te sporen. Moeten we daar wel blij mee zijn, vraagt Jan Staman zich af. Hij is directeur van het Rathenau Instituut. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie.
We weten steeds meer over de binnenwereld van de mens. Die nieuwe kennis kan worden ingezet om ons gedrag en aard te ‘normaliseren’. De wereld om ons heen ontdekken en begrijpen: dat is wat de wetenschap van oudsher doet. Maar het spannendste onderzoek van dit moment focust niet langer op de buitenwereld.
Wijzelf, onze binnenwereld: dat is de wetenschappelijke frontier. Turend in onze genen en breinen begrijpen wetenschappers steeds beter – beter dan wijzelf – wie we zijn en waarom we doen wat we doen. Hoe meer de wetenschap ons echter doorgrondt en de technologie ons doen en laten registreert, hoe minder blijft er verborgen van ons handelen, denken en voelen. We leven in een verregaande staat van transparantie. Het risico dat daaraan is verbonden, is dat al die nieuwe kennis en technologie ingezet worden om onze aard en ons gedrag eerst te classificeren en vervolgens te normaliseren. Ons te vangen in een klemmend systeem van cijfers en normen die vastleggen wat gezond, normaal en wenselijk is. En wie iets ongezonds, abnormaals of onwenselijks vertoont, heeft ‘hulp’ nodig om alsnog aan de vastgestelde standaard te voldoen.