Niet echt grappig, de cartoon van Wilders die migranten naar de douche wijst. Wel aardig is de zwarte potentiële cartoon op Sargasso: leve de vrijheid van meningsuiting. De affaire wijst wel op een boeiend gebruik van de geschiedenis in de politieke verhoudingen. Wij dragen oerbeelden mee, soms onderbewust, soms bewust, die richting geven aan onze interpretaties van gedrag. Het oerbeeld van goed en kwaad is door de Tweede Wereldoorlog in ons systeem is gebrand.
Er is een wonderlijke foto van Hitler en Speer. Het is 1939 en zij zitten op het uiteinde van een bank. Ze zijn het kennelijk niet eens, duidelijk ongelukkig met elkaar. Hitler is op het toppunt van zijn macht en het is een gevaarlijke liefhebberij het met hem oneens te zijn. Harry Mulisch zocht Speer op, nadat hij 20 jaar gevangen had gezeten. Speer zei: “Als Hitler een vriend heeft gehad, was ik het.” Maar Hitler kon geen vrienden maken, volgens veel historici. Mulisch vat het perfect samen: “deze ‘vriendschap’ gold niet Speer, maar wat hij te vertegenwoordigen had: Hitler’s jeugddroom, en daarmee was zij uitsluitend een verschijningsvorm van diens absolute, heilloos in zichzelf besloten eigenliefde. Toen ik (Harry dus) deze opvatting aan Speer zelf voorlegde, bevestigde hij haar zonder voorbehoud.”